Links van de oprijlaan naar het statige landhuis-hotel Duin en Kruidberg ligt het gebouwencomplex
Nova Zembla, dat onderdeel uitmaakt van de buitenplaats. Het is van oorsprong een stalgebouw met een inpandig koetshuis annex garage, gebouwd in 1899 in renaissancistische stijl.
Het grote landhuis erachter kon dan wel een prachtig en statig verblijf vormen in de zomer, maar in de wintermaanden bleek het moeilijk te verwarmen. De welvarende eigenaar Jacob Theodoor Cremer, die zijn fortuin vergaard had in Nederlands-Indië in de tabaksteelt en -handel, liet noodgedwongen het stalgebouw aanpassen, totdat het aan de woonwensen van hem en zijn vrouw voldeed en nam tijdens de winter zijn intrek in deze meer bescheiden stulp.
De naam Nova Zembla was al ‘in bezit’ van de in 1845 aangelegde ijskelder achter het landhuis.
Waarschijnlijk is het Cremer geweest die dezelfde naam aan zijn aangepaste onderkomen heeft gegeven, refererend aan Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck tijdens hun overwintering op Nova Zembla. In beide gevallen was er sprake van een warm en veilig toevluchtsoord in ijzige tijden.
In 1908 werd een in stijl aangepast machinegebouw aan Nova Zembla toegevoegd, waarin een accumulatorenbatterij was ondergebracht, die het landhuis van elektriciteit voorzag.
Opvallend aan het complex is het grote aantal puntgevels, waarin versierende details in natuursteen en een aantal zware smeedijzeren muurankers zijn aangebracht.
Boven de voormalige inrijpoort is een reliëf te zien met paardenkoppen en daarboven een gevelsteen met cartouche, waarin het bouwjaar is aangegeven.
De vensters van de begane grond waren vroeger voorzien van houten luiken, beschilderd in zandlopermotief. Als kers op de taart staat op het dak een houten klokkenstoel met luidklok.
Tekst: Jos Diekstra
Foto: Florian van der Horst