Brederode Route

De Brederoderoute is een cultuurhistorische wandelroute van 7 km. langs de historische en landschappelijke bezienswaardigheden van Santpoort. Bij de route horen een uitgebreide beschrijving van de bijzonderheden waar u langs komt (hieronder te downloaden), een korte routebeschrijving met kaart die als boekje apart is uitgegeven, tekstbordjes op een aantal monumenten en informatiepanelen op landschappelijk interessante plaatsen en de bewegwijzeringsbordjes van de ANWB/Stichting Santpoort. 

Het boekje met de korte routebeschrijving met kaart is verkrijgbaar bij Brasserie de Boemel bij station Santpoort-Zuid, beginpunt  van de route, Ruïne van Brederode, Bredero Boekhandel in Santpoort-Noord, de Hoeve Duin en Kruidberg  aan de Duin en Kruidbergerweg, en molen De Zandhaas

Een stukje dorpsgeschiedenis

Santpoort en directe omgeving zijn al heel lang bewoond. Opgravingen in de Velserbroek hebben een aantal jaren geleden bewoningsresten uit de Bronstijd – circa 1600 jaar v. Chr. -opgeleverd.

In Santpoort zelf zijn bij opgravingen aan de J.T. Cremerlaan bewijzen gevonden van bewoning omstreeks 400 jaar v. Chr., terwijl uit andere vondsten blijkt dat het gebied sindsdien vrijwel ononderbroken bewoond is gebleven. Het gehucht Santpoort bestond zeker al sinds de 13de eeuw.

Pas in 1388 wordt er voor het eerst melding gemaakt van Santpoort. Het gehucht ontstond op de kruising van de Westlaan (Huis ten Biltstraat) en oude Heer(e)weg (Hoofdstraat). Het agrarische dorp heeft tot in de vorige eeuw haar landelijk karakter behouden. De werkgelegenheid kwam in de loop der eeuwen vooral van de blekerijen, landbouw, tuinbouw, veeteelt en buitenplaatsen. Veel buitenplaatsen ontstonden uit boerderijen of hofsteden, die soms al in de 16de eeuw door rijke Haarlemse en Amsterdamse burgers in deze streek werden gesticht of gekocht als geldbelegging; de eigenaren verbleven er ’s zomers om de rumoerige en vuile stad te verruilen voor de prachtige natuur van Santpoort. Er ontstonden uitgestrekte buitenplaatsen met eerst formeel aangelegde tuinen of parken in de Franse barokstijl en vervolgens natuurlijk aangelegde parken volgens de Engelse landschapsstijl. Grote hakhoutplantages werden aangelegd als belangrijke bron van inkomsten. In het huidige park Bosbeek, dat bij de vroegere blekerij en later bij het buitenverblijf Zorgvrij hoorde, zijn nog grote delen als eikenhakhoutplantages te herkennen. Na het verval van de blekerijen werden op de vrijkomende terreinen veelal buitenplaatsen aangelegd.

In het laatste kwart van de 16de eeuw kwam door vestiging van Vlaamse en Brabantse linnenwevers en -handelaren in Haarlem de textielnijverheid tot ontwikkeling. De daarmee samenhangende bleeknijverheid verkreeg zijn bekendheid na de komst van een groep vluchtelingen uit ‘s-Hertogenbosch en omgeving. Rond 1578 vestigden zij zich in de omgeving van Haarlem en introduceerden een verbeterde techniek van linnenbleken. In 1577 stichtte Lambertus van Daele uit ’s-Hertogenbosch een linnenblekerij op de gewezen zanderij van jonkheer Ramp nabij Overveen. Vanwege de vervuiling van de Brouwersvaart – hieruit werd mede water gewonnen t.b.v. het bierbrouwen – moesten van Daele en andere blekers in 1583 vertrekken. Lambertus en zijn vrouw Heyltgen Lodewijcxs stichtten in ieder geval vóór 1588 de linnenblekerij ‘Leck in de Bergen’ (het latere Bleek en Hoven) in de Leckbuurt nabij Santpoort. Bekend is verder dat Hans Trompetter, de zoon van Huybert Trompetter alias Van Claerenbeeck uit Grave, de linnenblekerij met de latere naam Spaar en Berg gesticht heeft. Een vermoedelijk in dezelfde periode uitgeweken blekersgeslacht met de naam Malefijt, verkreeg in een latere fase de linnenblekerij Zorgvrij te Santpoort. Malefijt is ook een typische naam uit ’s Hertogenbosch. Behalve linnenblekerijen onderscheidde men ook garen- en kleerblekerijen, waarvan er tientallen in deze omgeving zijn geweest. Santpoort had voldoende vlak en heuvelachtig terrein nl. weilanden voor de bleekvelden en duinen voor de droogbergen, wind en schoon stromend duinwater om vestiging hier aantrekkelijk te maken.

Concentraties van blekerijen vond men in Santpoort vooral aan de oostkant van de Wüstelaan in het gebied ‘De Venen’(Leckbuurt) en aan de westkant van de tegenwoordige Bloemendaalsestraatweg, een voormalige zanderij aan de Jan Gijzenzandvaart. Na 1650 waren de blekerijen over hun grootste bloei heen als gevolg van concurrentie in andere streken, technische veroudering en de vervanging van linnen door het nieuwe katoen. Na 1800 was deze bedrijfstak bijna geheel uit Santpoort verdwenen.

Het zuidelijk gedeelte van het vroegere ambacht ‘Velsen ende Santpoort’ bestond uit twee woonkernen nl. het dorp Santpoort waaromheen het huidige Santpoort-Noord is ontstaan, en het buurtje Jan Gijzenvaart, het tegenwoordige centrum van Santpoort-Zuid.

Santpoort was in de 16de eeuw voornamelijk een verzorgingskern voor de agrarische omgeving; in 1584 stonden er volgens oude gegevens 10 huizen, waaronder een herberg. Het buurtje Jan Gijzenvaart ontstond na de aanleg van de gelijknamige waterweg. In 1537 kreeg de Haarlemse burgemeester Johan Gijssen van Blanckevoort van Reinout, heer van Brederode, toestemming om een zandvaart aan te leggen tussen Santpoort en Haarlem om duinzand voor bouwdoeleinden naar Haarlem te vervoeren. De zandvaart, die uiteindelijk de naam Jan Gijzenvaart verkreeg, komt via de Delft nog steeds uit op het Spaarne. Aanvankelijk liep de vaart tot aan de huidige Van Dalenlaan; in de 17de eeuw werd hij in fasen verlengd en langs de huidige Bloemendaalse straatweg geleid tot aan de grens met Bloemendaal.

In 1578 vestigde de eerste bleker zich bij de Jan Gijzenzandvaart, terwijl pas na het doortrekken van de vaart de daarlangs gelegen afgezande gronden vrijwel allemaal verhuurd werden aan blekers. De vaart werd dus eerst voor het vervoer van zand gebruikt, daarna diende de vaart als transportweg ten behoeve van de blekerijen voor hun goederen en als riool voor het vervuilde water dat bij het bleekproces vrijkwam. De vaart werd niet voor niets in de volksmond de ‘Stinkerd’ genoemd. In 1915 is het grootste gedeelte langs de Bloemendaalsestraatweg gedempt.

Allebei de kernen van Santpoort liggen aan de vanouds zeer belangrijke verbindingswegen tussen Haarlem en Alkmaar. Deze wegen maakten deel uit van langere zgn. Heer(e)wegen door het graafschap Holland.

Vanaf Santpoort liepen twee heerwegen langs de Molenduinen richting Bloemendaal nl. aan de oostzijde de huidige Wüstelaan en de daarop aansluitende later aangelegde Bloemendaalse straatweg en aan de westzijde de Middenduinerweg /Brederoodseweg en Brederodelaan aan de westzijde. Deze wegen moeten al in de 13de eeuw hebben bestaan, al waren het toen niet veel meer dan zandweggetjes. Een andere belangrijke oude Noord-Zuidweg liep vlak langs de duinrand, via de Bergweg, Velserenderlaan, de Duin en Kruidbergerweg – dicht langs de kastelen Huis te Brederode en Huis te Velsen – over de Driehuizerkerkweg en Waterlandweg naar de oude kerk van Velsen, en sloot daar aan op de Heerweg tussen Velsen en Santpoort (Hoofdstraat-Rijksweg). Uit 16de-eeuwse akten blijkt dat de Bergweg van oorsprong ook een Heerweg was.

Een ingrijpende gebeurtenis voor Santpoort was de aanleg van de spoorlijn Haarlem-Uitgeest in 1867 door de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij. De lijn doorsneed het prachtige bos de ‘Neethof’, gelegen in de zogenaamde ‘Molenduinen’. Een onder de spoorwegarbeiders uitgebroken cholera-epidemie kostte veel mensenlevens; gelukkig bleven de gevolgen onder de plaatselijke bevolking beperkt. In 1867 werd het eerste, voorlopige spoorwegstation ‘Meer en Berg’ geopend; na de naamswisselingen Meer en Berg, Zandpoort, Santpoort-Meerenberg en Santpoort kreeg het station in 1957 de tegenwoordige naam Santpoort-Zuid. Toen werd immers ook, na de aanleg van de spoortunnel onder het Noordzeekanaal en de verlegging van de lijn, het NS-station Santpoort-Noord in gebruik gesteld. Voor het vervoer over kortere afstand heeft de spoorweg nog een tijdlang – tussen 1896 en 1924 – moeten concurreren met de stoomtram Haarlem-Alkmaar van de Noord-Zuid Hollandsche Tramwegmaatschappij, die aan de Rijksweg (nu Hoofdstraat) in Santpoort-Noord twee haltes had. De lijn werd opgeheven, omdat de investeringskosten om de verouderde kolengestookte trams te vervangen door elektrische trams te hoog waren en vanwege de opkomst van de autobus als nieuw verkeersmiddel.

Door de goede bereikbaarheid middels het spoor werd Santpoort aantrekkelijk voor vestiging van forensen. Een aanlokkelijker woonplaats is nauwelijks voor te stellen! Vóór de tweede wereldoorlog werd Santpoort de ‘Salon van Velsen’ genoemd. Burgemeester Rijkens merkte ooit eens op dat de andere delen van Velsen niet minder belangrijk zijn, want in het grote huis van de gemeente zijn behalve een salon ook een woonkamer, keuken, kelder enz. onmisbaar, maar dat het mooiste vertrek toch maar Santpoort en omgeving was. Loco-burgemeester Dunnebier stelde zelfs dat Santpoort de erenaam van parel aan het kroonjuweel van Kennemerland verdient.

De eerste villabouw, voornamelijk voor forensen, vond plaats aan de Vinkenbaan en wat later aan de Duinweg en de Molenstraat. Grootschaliger waren het Philipspark ten oosten van de spoorlijn (deels uit de dertiger en deels uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw) en de Neethof ten westen van deze lijn (overwegend jaren vijftig). In Santpoort-Noord dateert de bebouwing vlak ten noorden van de Terrasweg (de bloemenbuurt) uit 1935. Verdere uitbreidingen hebben geleidelijk na de Tweede Wereldoorlog plaatsgevonden.

Naamgeving Santpoort-Noord en -Zuid

Vóór het bestaan van de woonkernen Santpoort-Zuid en Santpoort-Noord bestond alleen de noordelijk gelegen woonkern, die in de middeleeuwen bekend stond als het gehucht Santpoort. Door het graven van de Jan Gijzenzandvaart in 1537, kwam in de 17de eeuw een buurtje tot ontwikkeling dat tot 1926 Jan Gijzenvaart zou heten. In dat jaar werd door de gemeente Velsen volgens het raadsbesluit Santpoort van 27 juli 1926 aan beide kernen de gezamenlijke naam Santpoort te geven. Door de voortschrijdende bebouwing waren de verschillende buurten aan elkaar gegroeid en vormden min of meer een geheel.

In het spraakgebruik en door de post- en telefoondienst werd tot ongeveer 1950 de Jan Gijzenvaartbuurt officieus Santpoort-Station en de andere kern Santpoort-Dorp genoemd. Vanwege de naoorlogse uitbreidingsplannen werd door stedenbouwkundigen van de gemeente reeds de officieuze benaming Santpoort-Zuid en Santpoort-Noord gebezigd (sinds 1955 in de gemeenteverslagen).

Ingevolge de wegenverkeerswet van 1951 moesten aan alle bebouwde kommen plaatsnamen worden toegekend. Het voorstel om de plaatsnaamaanduiding van de stedenbouwkundigen over te nemen, werd afgewezen aangezien de gesloten en open bebouwing van genoemde kommen in elkaar overliepen. Wel is men de benaming Santpoort-Noord en -Zuid gaan gebruiken voor de stations, toen er in 1957 ook bij de noordelijke kern een station werd gebouwd. Sinds 1966 worden op de wegwijzers van de ANWB, die binnen Santpoort staan, beide kernen ook afzonderlijk aangegeven. In 1998 zijn tenslotte de laatste juridisch juiste gemeentelijke plaatsnaamborden ‘Santpoort’ vervangen door borden met de officieuze benamingen ‘Santpoort-Zuid’ of ‘Santpoort-Noord’.

Bezienswaardigheden langs de route

1. Station Santpoort-Zuid (Willem de Zwijgerlaan 59-61)

Bouwjaar: 1898 / Architect: D.A.N. Margadant

Status: provinciaal monument

In 1898 werd het huidige stationsgebouw met de aparte wachtkamers op het eilandperron opgericht als station Meer en Berg; het vervangt het oorspronkelijke gebouwtje uit 1867 en is ontworpen door de spoorwegarchitect D.A.N. Margadant, die in dienst van de Hollandse IJzeren Spoorweg-maatschappij ook de stations van o.a. Den Haag Hollands Spoor, Amersfoort, Zandvoort, Haarlem en het in 1995 afgebroken station IJmuiden bouwde. Het gebouw is een voorbeeld van een klein landelijk station in laat-Engelse landhuisstijl, a-symmetrisch en met een markante dakconstructie.

In 1889 werd bij het oorspronkelijke station een lijntje afgetakt naar het Krankzinnigengesticht ‘Meerenberg’ voor doorvoer van goederen en soms ook patiënten. Dit stukje spoorlijn liep langs het huidige appartementengebouw ‘Longwood’ verder door het bosgbied tussen de Vinkenbaan en de Duinweg, door het zg. Sleutelbos; dit lijntje werd vlak na de Tweede Wereldoorlog gesloopt.

Op het perron bevinden zich de wachtlokalen, die niet meer als zodanig in gebruik zijn. Zij waren alle min of meer rijk versierd met Jugendstilmotieven. Twee daarvan zijn nog intact. Helaas is het destijds warmbruin geverniste pitch-pine houtwerk bij een latere restauratie verdwenen onder andere verflagen. Eén van de wachtlokalen werd ontworpen voor patiënten van het krankzinnigengesticht Meerenberg te Bloemendaal. Na de sluiting van het loket was in het stationsgebouw een aantal jaren een huisartsenpraktijk en een praktijk voor fysiotherapie gehuisvest. Momenteel is er een restaurant met terras gevestigd.

>> Wanneer u vanuit het station linksaf slaat en de overweg oversteekt, staat u aan het begin van wat tegenwoordig de Wüstelaan heet, en vroeger onderdeel was van de oude Heerweg door het graafschap Holland

2. Vijf hardstenen grenspalen (Wüstelaan en omgeving)

Status: rijksmonument (de duivelssteen-BEH);

twee gemeentelijke monumenten (BEH/SEB);

twee rijksmonumenten (HBM)

Aan of dichtbij de Wüstelaan zijn vijf stenen grenspalen te vinden. Sommige hebben blijkbaar oorspronkelijk gediend als stoepstenen bij de ingang van een woonhuis. De voorzijden van de palen zijn steeds meer of minder druk bewerkt, terwijl de achterzijden vlak gebleven zijn, met soms iets boven het midden een gat. Hierin rustte de ijzeren staaf, die de stoepsteen met het huis verbond.

De eerste grenspaal vindt u links van de weg, direct na de spoorwegovergang. Dit is de zogenaamde Duivelssteen. Het is een oorspronkelijk 16de- eeuwse stoepsteen, die in de 17de of 18de eeuw geplaatst werd bij de brug over de Jan Gijzenvaart. Eind 18de eeuw is hij hergebruikt als grenssteen bij de blekerij ‘Bleek en Hoven’ aan de Wüstelaan getuige de letters B E H, en verplaatst naar de hoek van de Duinweg of Duivelslaan. In verband met de aanleg van de spoorbaan is de steen op de tegenwoordige plaats terechtgekomen. De voorkant is versierd met Renaissance-motieven. Onderaan ziet u een masker met opengesperde muil en een geknoopte hoofddoek met afhangende slippen. Bovenaan een herme (manlijke tors) met oren als van een hert. Als u dit ziet zal de naamgeving van de steen u niet verwonderen.

De tweede en derde grenspaal staan respectievelijk op het erf bij Wüstelaan 70 in het veenweidegebied en in het Burgemeester Rijkenspark op het duin achter de vijver bij het chalêt, nu restaurant Boschbeek . Het zijn twee eendere, 16de- eeuwse stenen, die in 1756 opnieuw zijn gebruikt als grensmarkering tussen de blekerijen ‘Bleek en Hoven’ en ‘Spaar en Berg’. Het gebied van beide blekerijen strekte zich uit ter weerszijden van de Wüstelaan. Op de voor- en achterzijde zijn respectievelijk de letters B E H en S E B uitgehouwen. De afbeeldingen aan de voorzijde van de stenen kunnen verder als volgt worden beschreven: bovenaan, in het halfronde veld, een ontluikende bloemknop met daaronder een plastisch uitgebeelde vrouwenfiguur, waarvan de armen en de ineengestrengelde benen eindigen in een spiraal; onderaan een mascaron, een groteske kop van mens of dier (op eerstgenoemde steen zit deze kop onder de aarde).

De koppen van de vrouwenfiguren zijn er afgeslagen, evenals de bloemknop van de steen in het park. De vierde en vijfde grenspaal die u tegenkomt zijn ook gelijkvormig en dateren uit de 17de eeuw.

Zij staan resp. bij de oorspronkelijke inrit van molen ‘De Zandhaas’ aan de Wüstelaan, en tegen de muur van de Nederlands Hervormde dorpskerk aan de Burgemeester Enschedélaan.

In de 18de eeuw werden de stenen opnieuw gebruikt als grenspalen door het Hoogheemraadschap ‘Hondsbossche en Duinen tot Petten’, getuige ook de bovenaan ingehouwen letters H B M (Honds Bossche Maat) De versiering is met Renaissance-motieven. De steen bij de‘Zandhaas’ heeft aan de achterkant de inscriptie C M d.i. Cornelis Malefijt, eigenaar van de blekerij ‘Zorgvrij’ aan de Wüstelaan/Hoofdstraat. Deze twee grenspalen staan mogelijk nog op de oorspronkelijke plaats.

3. Wijkgebouw (Wüstelaan 3)

Bouwjaar: 1917 / Bouwkundige: C. G. Schüller te Velsen

In 1917 naar een ontwerp van C.G. Schüller gebouwd in opdracht van mevr. Olga E.A.E. Wüste-von Gotsch en geschonken aan de vereniging ‘Het Witte Kruis’ om te dienen als wijkgebouw; als zodanig is het tot 1933 in gebruik geweest. Nadien is het jarenlang als uitspanning in de zomermaanden geëxploiteerd door de familie van der Vlugt (in 1999 gesloten).

Eén bouwlaag onder een samengesteld dak met verschillende topgevels, aan de voorzijde op de nok een zgn. pyron. Op de begane grond ramen met kruiskozijnen en luiken. De gevels zijn in later tijd gesausd.

4. Villa (Wüstelaan 11)

Bouwjaar: 1920 / Architect: J. Verweel te Oosthuizen

In 1920 in opdracht van mevrouw Olga Wüste, baronesse von Gotsch, gebouwd voor bewoning door de politieagent H. Bakker. Het huis is gebouwd in een oud-Hollands aandoende stijl met eenvoudige gevels en vlakverdelingen. Vanwege de T-vormige plattegrond heeft het drie topgevels, elk onder een zadeldak. Er zijn verschillende venstertypen, op de begane grond voorzien van luiken in een zandlopermotief.

5. Kleine villa (Wüstelaan 32)

Bouwjaar: 1879 / Architect: onbekend

Status: gemeentelijk monument

Opdrachtgever W. F. Veldhoven, arbeider te Velsen. Kleine villa bij de vroegere zgn. Kippenbuurt, waarvan nog enkele huizen resteren. Achter deze huizen werd later nog de zgn. ‘Elta’ buurt gebouwd, die inmiddels jaren geleden is gesloopt, en door nieuwbouw vervangen.

Gave architectuur, geïnspireerd op italianiserende en neo-classicistische voorbeelden. Voorbeeld van vroege Nederlandse villabouw in Velsen.

6. Woonhuis, tijdelijk ziekenhuisje (Wüstelaan 36)

Bouwjaar: 1879 / Architect: onbekend

Een vrijstaand fors woonhuis, evenals Wüstelaan 32 in 1879 gebouwd. Van 1914 tot in de jaren twintig heeft het dienst gedaan als ziekenhuisje voor on- en minvermogenden; initiatiefneemster hierbij was mevrouw A.H. Cremer-Hogan van het landgoed Duin en Kruidberg. Het huis is één verdieping hoog onder een gebroken kap. Aan de voorkant een lijstgevel over twee verdiepingen. In de voorgevel hoge ramen met zgn. getoogde bovenzijde en T-ramen. In de segmentbogen zijn sluitstenen. Tussen de verdiepingen een cordonlijst. De gekleurde bakstenen banden en segmentbogen zijn niet meer te zien, omdat de gevels later zijn gesausd. Het balkon is verdwenen.

7. Tuinmanswoning (Wüstelaan 39)

Bouwjaar: 1883

U komt hier duidelijk in de invloedsssfeer van het vroegere landgoed Spaarnberg. Dit huis is een voormalige tuinmanswoning, oorspronkelijk behorend bij de nieuwe moestuin van de buitenplaats. Het is in opdracht van de familie Wüste gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw. In 1964 is er onder begeleiding van de Santpoortse architect W. Hoosemans aan de rechterzijde een in stijl aangepast gedeelte aangebouwd. De woning heeft een kruisvormige plattegrond. In de toppen van het zadeldak bevinden zich in overstek besneden houten versieringen met een zgn. makelaar (een steunende stijl onder de nok). Links in de gevel een uitgemetselde karakteristieke balkonpartij. Met de uitbreiding van 1964 zijn de oorspronkelijk getoogde vensters aan de bovenzijde rechtgetrokken en voorzien van een moderne roedeverdeling (raamindeling). De later gesausde gevels verbergen de oorspronkelijk daarop aangebrachte horizontale banden.

8. Veenweidegebied (Wüstelaan 68/70 en omgeving)

Naar het Oosten ziet u uit over de zgn. ‘Venen’. Deze van oorsprong moerasachtige laagvlakte is reeds in de middeleeuwen ontgonnen; het werd vee(n)weidegebied. Het typische kavelpatroon voor veenontginningen is hier nog duidelijk aanwezig. De oostelijk gelegen Delft vormt de gemeentegrens tussen Haarlem en Velsen. De Delft is een boezemwater binnen het Hoogheemraadschap van Rijnland. Tussen de Delft en de Wüstelaan lagen van de 16de tot de 19de eeuw de linnenblekerijen Leck in de Bergen (ná 1756 Bleek en Hoven genoemd), Spaar en Berg en Zorgvrij. Hier was de binnenduinrand ideaal voor de vestiging van blekerijen door de combinatie van helder water, droogbergen, weilanden en vervoersmogelijkheden over de weg en het water nl. de Delft en Jan Gijzenvaart. Uit de Molenduinen, waarvan het reliëf nog herkenbaar is in het landschap van Bosbeek en het Burgemeester Rijkenspark en de verderop gelegen villaparken, stroomden veelal aangelegde beekjes met kristalhelder en kalkarm water naar de lage venen. De in de Molenduinen gelegen 16de-eeuwse welsloten van zowel Leck in de Bergen als van Spaar en Berg en de watering t.b.v. Zorgvrij zijn zeer kenmerkend voor het gebied. Met de teruggang van de blekersindustrie in de 18de en 19de eeuw werden de blekerijen opgeheven, en de terreinen opgekocht voor de aanleg of uitbreiding van buitenplaatsen en buitenverblijven zoals Bleek en Hoven, Spaarnberg en Zorgvrij.

Het gebouwencomplex Wüstelaan 68 ligt mogelijk op de plaats, waar het huis van de buitenplaats Bleek en Hoven heeft gestaan, dat in de 19de eeuw is gesloopt. De blekerij zelf lag vermoedelijk in het verlengde van de oprijlaan nabij het begin van de oorspronkelijk 5 meter brede sloot, die op de Delft uitkomt.

9. Hekpijler van Bleek en Hoven en park Spaarnberg (bij Wüstelaan 76)

Bouwjaar: 19de eeuw (parkaanleg en moestuin); 1931 (tuinmanswoning)

Architect : J.D. Zocher jr. (parkaanleg en moestuin) en H.A.J. en J. Baanders (tuinmanswoning)

Status: rijksmonument hekpijler, deel parkaanleg, slangenmuur en tuin (deel Spaarnberg).

Hier staat nog een hekpijler met half toegangshek, die de oprijlaan markeert naar de oude blekerij annex hofstede Bleek en Hoven.

De andere helft van het smeedijzeren toegangshek staat bij nr. 70. Links daarnaast van de weg af ligt (nr. 76) een voormalige tuinmanswoning met schuur (jachtkamer), destijds behorend bij het landgoed Spaarnberg. In opdracht van de toenmalige eigenaar van Spaarnberg – Mr. C.H. Guépin – is het huis naar ontwerp van de Amsterdamse architecten H.A.J. en J. Baanders gebouwd. In het nog vrij gave in Engelse landschapsstijl aangelegde park is ook door J.D. Zocher jr. een moestuin ontworpen. Deze moestuin wordt begrensd door een slangenmuur en haaks daarop een rechte muur met daarin opgenomen twee schuurtjes. Tussen slangenmuur en Wüstelaan ligt een voor Kennemerland zeldzaam geworden hoogstamboomgaard. Ook slangenmuren zijn zeldzaam geworden. Opmerkelijk is dat zich in Velsen op Beeckestijn een tweede slangenmuur bevindt.

10. Villa (Wüstelaan 59)

Bouwjaar: 1906-1908 / Architect: Gebr. van Gendt te Amsterdam

De op een duintopje gelegen villa, die nu ‘Maris Stella’ heet, droeg vroeger de naam ‘Spaarnheuvel’. Het huis werd in 1906 gebouwd, maar in 1908 vrijwel geheel door brand verwoest. Daarna herbouwd door de architecten gebroeders Van Gendt. Vanaf 1910 woonde hier notaris Dolleman; tegenwoordig huisvest het de Paters Oblaten van Maria. De waterpartij is een 16de-eeuwse welsloot uit de tijd van de blekerij Leck in de Bergen, en werd indertijd de Heyltgen van Dalensloot genoemd.

11. Koetshuis (Wüstelaan 78)

Bouwjaar: 1796 / Verplaatst: 1833 / Verbouwd: 1992

N.B. zie de drie gevelstenen

Koetshuis van Spaarnberg, eind 18de eeuw, in oorsprong staande op een landgoed behorend aan Jkvr. Hodson te Haarlem. Het pand werd begin 19de eeuw naar Spaarnberg verplaatst, waaraan een gevelsteen herinnert. Overigens is het koetshuis door een ingrijpende verbouwing tot woonhuis onherkenbaar veranderd. Bescherming van het oorspronkelijke karakter door middel van een monumentenstatus kwam te laat.

Precies tegenover de ingang ligt aan de andere zijde van de Wüstelaan in het Burgemeester Rijkenspark – het voormalig overbos – een weggetje met monumentale beuken.

In de 16de eeuw was dit een gedeelte van de zgn. Leckweg, die dwars door de Molenduinen liep en op de oorspronkelijke splitsing van de Middenduinerweg-Brederoodseweg uitkwam. Het weggetje komt nu uit op de Harddraverslaan. Deze laan is genoemd naar de hier vroeger gelegen harddraversbaan, waarop de eerste eigenaren van het landgoed Spaarnberg kortebaandraverijen hielden. Het weggetje liep oorspronkelijk tussen de twee kanonlopen door. Deze fungeerden als wegmarkering voor de aansluiting met de Wüstelaan; deze aansluiting is nu enkele meters in noordelijke richting is verplaatst.

Status van de twee kanonlopen: gemeentelijk monument

12. Villa (Harddraverslaan 60)

Bouwjaar: 1960 / Architect: G. Th. Rietveld

Status: provinciaal monument.

>> Wanneer u het beukenlaantje even inwandelt en linksaf slaat, de Harddraverslaan in, vindt u op nr. 60 de villa ‘Syrinx’, die ontworpen is naar ontwerp van de bekende architect Rietveld.

De ligging is ingebed in de natuurlijke accidentering van het terrein. Het wonen is georiënteerd op het zuid-westen. De constructie rust op stalen balken. Kenmerkend voor deze architect is de wijze van opdeling van de gevelvlakken. Opvallend is verder het gebruik van groen-blauwe baksteen voor sommige muurgedeelten en de toepassing van pasteltinten. De villa is samen met het gegoten huis van Berlage (zie nr. 66) het belangrijkste toonaangevende type- en stijlvoorbeeld van moderne architectuur in Santpoort.

>> U loopt nu weer terug naar de Wüstelaan.

13. Het ‘Chalet’ (Wüstelaan 73-75) en hek

Bouwjaar: 1835 / Architect: J. D. Zocher jr.

Status: rijksmonument : châlet en historische parkaanleg

Gemeentelijk monument : hek

Voor de ‘Zwitserse boerderij’ werd getuige de gevelsteen ‘de eerste steen gelegd door Dieuwke Fontein, echtgenote van A. van der Hoop, den 22ste mei 1835’. De boerderij werd ontworpen door J.D. Zocher jr. Het is een vrijstaand langhuis, gebouwd in de stijl van een Zwitsers chalet. Het zadeldak in overstek is gedekt met riet. Aan de straatzijde een grote houten veranda. De zijgevels worden gekenmerkt door halfronde muuropeningen met luiken.

Het chalet was oorspronkelijk als boerderij in gebruik, met boven de stal een woonverblijf voor de boswachter. Het heeft ook gediend als gastenverblijf voor onder meer keizerin Elisabeth van Oostenrijk (Sisi), en als bewaarschool. Sinds circa 1970 is het een restaurant, eerst onder de naam De Uilenboom, nu onder de naam Boschbeek. Het erfafscheidingshek dateert uit 1910; het heeft een ouder, langer hek vervangen. Bijzonder is ook een oude varenbeuk.

14. Landgoed (Wüstelaan 80)

Architect: J. D. Zocher jr. , parkaanleg en voormalig herenhuis

Landschapsarchitecten: L.F. Ritter en L.A. Springer, aanpassingen parkaanleg

Status: rijksmonument

Het landgoed Spaarnberg heeft een boeiende en wetenswaardige geschiedenis.

In 1818 kocht de Amsterdamse bankier Adriaan van der Hoop de gronden van de voormalige linnenblekerij Spaar en Berg. Hij liet het bleekgebouw tot woning verbouwen en begon met het kweken van exotische gewassen, waarvoor hij ‘centraal verwarmde’ kassen liet bouwen. Zijn verzameling was ook van wetenschappelijk belang: in 1839 publiceerde de Amsterdamse hoogleraar W.H. de Vrieze een uitvoerige beschrijving van de verzameling in zijn ‘Hortus Spaarnbergensis’, die tien jaar later werd aangevuld door dr. Merkus Doornik. Wel een aanwijzing voor de nationale vermaardheid van deze collectie! De verzameling plantenboeken is nu onderdeel van de Bijzondere Collecties van de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam.

Van 1835 tot 1839 liet Van der Hoop de bekende landschapsarchitect J. D. Zocher jr. eerst het chalet of ‘Zwitserse huis’ op de ‘overplaats’ van het landgoed bouwen, en daarna een nieuw groot landhuis met aangebouwde orangerie. Verder richtte Zocher de omgeving van beide bouwwerken in als een park in de Engelse landschapsstijl, waarbij gebruik werd gemaakt van het bestaande bekenstelsel.

Na het overlijden van Van der Hoop erfde zijn kleindochter Olga E.A.E. baronesse von Gotsch het landgoed. Zij was in 1868 getrouwd met J.R. Wüste, firmant van het Amsterdamse tabakshandelshuis Wüste en Hintzen. Hij was liberaal gemeenteraadslid in Amsterdam, en later ook in Velsen.

Het echtpaar Wüste heeft sociaal en cultureel veel voor Santpoort betekend. In 1885 stichtte mevrouw Wüste in het ‘chalet’ een bewaarschool, die in 1890 naar het in haar opdracht gebouwde nieuwe gebouw met dienstwoning (zie no.15) werd overgebracht en nog lang heeft bestaan, evenals de in hetzelfde gebouw gevestigde naaischool.

In 1916 overleed de heer Wüste, in 1924 zijn vrouw. Ze liggen begraven op de Santpoortse begraafplaats ‘De Biezen’. Deze begraafplaats is in 1874 ontworpen door L.P. Zocher.

Het landgoed kwam hierna in het bezit van mr. C.H. Guépin, notaris, voorzitter van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en lid van Provinciale Staten van Noord-Holland.

In 1930 kocht de gemeente Velsen het ten westen van de Wüstelaan gelegen deel van het landgoed – de overplaats -, en bestemde daarvan een deel voor openbaar gebruik onder de naam Burgemeester Rijkenspark, ter ere van de man die zich beijverd had voor het tweede openbare park in de gemeente Velsen (Guépin had bepaald dat de naam ‘Spaarnberg’ niet gebruikt mocht worden).

Op het grootste deel van de voormalige buitenplaats tussen de spoorlijn en de Wüstelaan is het zgn. Philipspark met villabebouwing aangelegd. In 1950 kocht de gemeente het aangrenzende Boschbeek aan en voegde hiervan een groot deel toe aan het openbare park. Eveneens in dit jaar werd het landhuis Spaarnberg gesloopt, waarna de Procure van de Witte Paters der Afrikaanse Missie er een kloosterlijk internaat bouwde. Na sluiting van het internaat waren in het gebouw nog diverse instanties gehuisvest tot aan de definitieve sluiting in 1990. Inmiddels is op de plaats van het internaat een groot, luxe appartementengebouw verrezen. Volgens dr. Erik de Jong, docent van de Vrije Universiteit te Amsterdam en gespecialiseerd in de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, doet de recente bebouwing van Spaarnberg van de randweg af gezien geen recht aan het landschap van de binnenduinrand.

Wat onder meer nog rest is het oude toegangshek tot de buitenplaats, dat circa 1836 door J.D. Zocher ontworpen is. Het bestaat uit twee natuurstenen palen, waartussen een smeedijzeren draaihek. Op de palen een voluutvormig (wrong of krulvormige versiering) ornament. In het park aan de – van de straatzijde gezien – linkerkant van het gebouw zijn nog de contouren van de voormalige hertenkamp te onderscheiden.

15. Bewaarschool en meesterswoning (Wüstelaan 77-79)

Bouwjaar: 1890 (Wüstelaan 77-79) / Architect: L. J. Ritter te Haarlem

Status: rijksmonument

Bewaarschool (Wüstelaan 75a)

Bouwjaar: 1934 / Architect: J. Mulder en J.A. van Asdonk

1993 / Gemeentelijk architect S. Schaafsma

De voormalige openbare Bewaar- en Naaischool is tezamen met de bijbehorende onderwijzerswoning in 1890 gebouwd op het terrein van het landgoed Spaarnberg in opdracht van de eigenaresse, mevrouw Olga Wüste, baronesse von Gotsch. Het complex is gebouwd in een stijl, geïnspireerd op Zuid-Duitse en Oostenrijkse voorbeelden, met schilddaken in overstek.

Veel aandacht is besteed aan de detaillering. Tussen school en woning van de directrice is een veranda. Na de dood van mevrouw Wüste – von Gotsch kon de school door testamentaire beschikking blijven functioneren tot 1932.

In dat jaar gingen gebouwen, gronden en kapitaal over in handen van de Gemeente Velsen. Achter de dienstwoning werd een nieuwe Bewaar- en Naaischool gebouwd, terwijl het bestaande gebouw verbouwd werd tot badhuis. Na de badhuisperiode vervulde het oude schoolgebouw opnieuw belangrijke functies als hulpsecretarie en gemeentebibliotheek. In 1984 verhuisde de bibliotheek naar een nieuw gebouw. Sindsdien is het pand alleen nog bij enkele verenigingen in gebruik.

De kleuterschool is in 1993 uitgebreid met een tamelijk uit de toon vallende nieuwbouw, en in gebruik als kinderdagverblijf.

Voor het oude gebouw staat nog de in 1913 door de schooljeugd geplante ‘Onafhankelijkheidsboom’ een prachtige monumentale linde, ter ere van het honderdjarig bestaan van het koninkrijk.

16. Koetshuis/kerkje (Wüstelaan 88)

Bouwjaar: 1903-1931 / Architect: L.W. Raadsweer te Weesp

Voormalig houten koetshuis, behorend bij de villa Sant-vliet (zie no.17). Het gebouwtje werd op verzoek van dokter J. L. Winkler Prins gebouwd in 1903, terwijl de aanbouw aan de oostkant en vermoedelijk ook de raampartij met glas-in-lood aan de voorzijde in 1931 zijn toegevoegd. Vrij snel na de bouw werd het in gebruik genomen als kerkje door de Gereformeerde Kerk, waarbij het de naam Beth-El (=Huis van God) kreeg. Ook heeft het jaren als atelier gediend voor Wim Bosman, beeldhouwer/gemeentelijk archeoloog. Sinds geruime tijd is het weer in gebruik bij de bewoners van Sant-Vliet.

17. Dokterswoning (Wüstelaan 90)

Bouwjaar: 1900

Status: gemeentelijk monument

De villa Sant-Vliet is oorspronkelijk een dokterswoning met praktijkruimte, die werd gebouwd voor de arts J. L. Winkler Prins. Eigenaresse was Cornelia A. van Wickevoort Crommelin (door Santpoorters Keetje Crommelin genoemd). Later was het huis eigendom van ‘Veenduin’, maatschappij tot beheer en exploitatie van onroerende goederen. In de nok staat het volgende geschreven: ‘B. Sanders en P. Visser werkzaam bij H. van Woudt geschreven 20 februari 1900’. Uit overlevering is bekend dat één van de genoemde timmerlieden elke maandag uit Zaandam naar zijn werk kwam lopen, wat toen niet echt uitzonderlijk was. De villa is een gaaf voorbeeld van een op Engelse landhuisstijl geïnspireerde, schilderachtige stijl met voor de bouwtijd typisch Hollandse elementen.

18. Bosch Beek (Wüstelaan 81, ingang Velserhooftlaan)

Bouwjaar: 1837 / Architect: J. D. Zocher /

Status: rijksmonument (huis); gemeentelijk monument (schuur).

Het huis ‘Boschbeek’ is als boerenwoning met (destijds) één bijbehorende houten schuur in 1837 gebouwd in opdracht van jhr. mr. J.P.A. van Wickevoort Crommelin. Boschbeek behoorde destijds tot het buitenverblijf ‘Zorgvrij’. De familie Van Wickevoort Crommelin heeft vooral in de 19de eeuw veel grond in Santpoort en omgeving in eigendom gehad. Het huis met zijn gepleisterde gevels onder een zadeldak is een ontwerp van J. D. Zocher. De bijbehorende geteerde houten schuur bestaat uit twee delen: een laag deel onder een zadeldak en een hoger deel onder een schilddak, beide gedekt door Hollandse pannen. De lage schuur is in hoofdvorm afgeleid van de chaletbouw, evenals de stijl van de dienstwoning. Gezien vorm en detaillering van de schuur zou deze in dezelfde tijd als het huis gebouwd kunnen zijn. De andere schuur is gebouwd in de eeuwenoude Hollandse traditie. Zowel het park rondom het huis als het eilandje aan de andere kant van de Wüstelaan zijn volgens de Engelse landschapsstijl ontworpen door J. D. Zocher junior.

19. Korenmolen (Wüstelaan 83)

Bouwjaar molen: 1779

Bouwjaar schuur: 1872 en 1891

Status : rijksmonument (molen); gemeentelijk monument (schuur)

De korenmolen ‘De Zandhaas’ (of ‘Santhaes’). Al in de late Middeleeuwen stond in Santpoort een korenmolen aan de Heerweg, in de bocht van de weg naar Haarlem. Deze molen werd omstreeks 1572 door de Spanjaarden afgebroken, waarna het materiaal werd gebruikt voor hun belegeringsstellingen rond Haarlem. Men bouwde toen tijdelijk een rosmolen d.i. een door paarden rondgetrokken molen.

De Heren van Brederode bezaten in hun rechtsgebied, de Hoge Heerlijkheid Brederode, onder meer het windrecht en het recht van molendwang. Daardoor hadden zij het alleenrecht op molenbouw, en het recht op 1/16 deel van wat de molens vermaalden. Blijkens een officiëel gezegelde oorkonde uit 1583 bood Reinout IV van Brederode aan, om ‘de Wintmoelen, eermaels gestaen ende gelegen in de Santpoort buyten der stadt Haerlem’ onder bepaalde voorwaarden te herbouwen. Omstreeks 1600 stond er weer een korenmolen op bovengenoemde plaats aan de Heerweg.

In 1714 werd deze molen afgebroken wegens slechte windvang, voornamelijk veroorzaakt door het omliggende geboomte. Op een duintje, de huidige plaats van de molen, werd toen eerst een lagere molen gebouwd, die vanwege de windvang in 1779 opnieuw werd vervangen door de aanzienlijk hogere stellingmolen van nu.

De molen is te bezichtigen; er is ook een winkeltje, waar produkten van de molen en aanverwante artikelen kunnen worden gekocht. Het winkeltje is ingericht met de oorspronkelijke inventaris uit de winkel van de familie Dam (zie nr. 28). De oude molenopgang loopt naast de haag en grenspaal op de hoek van de Wüstelaan en de Velserhooftlaan.

20. Johan van Beemlaan

Dit laantje vormde oorspronkelijk de aansluiting van de Wüstelaan (Heerweg) op de Hoofdstraat. De naamgeving van de straten aldaar bracht verwarring te weeg. Daarom werd in 1948 besloten de hoofdverbinding tussen Santpoort-Dorp en Santpoort-Station in haar geheel de naam Wüstelaan te geven (voorheen heette het laatste stuk Burg. Enschedélaan en Middendorpstraat). Tegelijkertijd kwam een verzoek van de Vereniging Santpoort’s Bloei om een straat naar de overleden voorzitter van genoemde vereniging (Johan van Beem) te vernoemen vanwege zijn grote verdiensten. De Vereniging Santpoort’s Bloei bevorderde de leefbaarheid in Santpoort in de meest uitgebreide zin van het woord. Zij was vooral actief als Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (als opvolger van de ter ziele gegane Vereniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer te Santpoort), maar hield zich ook bezig met verkeer en veiligheid, behoud van natuurschoon en monumenten. Dankzij de vereniging werd de korenmolen De Zandhaas in 1938 gered van de sloop. De vereniging streefde dus gedeeltelijk dezelfde doelen na als de huidige Stichting Santpoort.

21. Hofstede/buitenplaats (Hoofdstraat 268)

Status: rijksmonument (huis); gemeentelijk monument (hek en schamppaal)

Op de hoek van Hoofdstraat en Johan van Beemlaan ligt huize ‘Schoonoord’. Het is van oorsprong de hofstede van blekerij ‘Zorgvrij’ en is in 1794 vergroot en verbouwd. De eigenaar was toen Hendrik Lits, waardoor het huis de naam ‘Litslust’ kreeg. In 1800 werd het huis verkocht en de naam gewijzigd in ‘Schoonoord’.

In de 19de eeuw was ‘Schoonoord’ een kleine, maar complete buitenplaats met moestuinen, broeikassen, een boomgaard, stallen, een koetshuis en een boerenwoning. Omstreeks 1900 zijn de gronden verkaveld, waarna alleen het huis met een stuk tuin overbleef.

Het dubbelhuis ligt in de lengte aan de Hoofdstraat. De voorgevel is classicistisch ingedeeld met een omlijsting van de middenas, die zich voortzet in de rijk gedetailleerde dakkapel. Aan de rechter zijgevel waren van oudsher lage uitbouwen. De serre aan de linker zijgevel dateert uit 1912. Op het dak van het achterhuis staat een ijzeren klokkenstoel met een luidklok.

Voor de volle breedte van het huis ligt een verhoogde stoep met hardstenen palen, die verbonden zijn door een opengewerkte ijzeren stang. De vensters zijn in de 19de eeuw veranderd en voorzien van zonneblinden.

Na de verkaveling is om het hele resterende terrein een 80 meter lang smeedijzeren hek met twee inrijpoorten neergezet. Een als schamppaal geplaatste kanonloop moest het hek beschermen. Oude foto’s laten bij het hek nog een tweede identieke schamppaal zien, die nu niet meer aanwezig is.

>> Loopt u nog even verder richting viaduct dan komt u bij een opstal van een vroegere blekerij.

22. Koetshuis en paardenstal (Hoofdstraat 270)

Bouwjaar: 1734

Status: rijksmonument

Een 18de-eeuws koetshuis tevens paardenstal, oorspronkelijk behorend tot de blekerij ‘Zorgvrij’, die van de 16de tot het begin van de 19de eeuw werd geëxploiteerd. Rond 1800 bevonden zich de volgende transportmiddelen in het koetshuis: een toewagen (= toegedekte boerenwagen), een foergon, twee arresleden, een kiereboe en een sjees. In afgescheiden gedeelten stonden drie langstaart en drie kortstaart merriepaarden gestald.

Op de zuidelijke hoek van de Johan van Beemlaan lag vroeger nog het tot de blekerij behorende huis ‘Hardenberg’. Mogelijk is de nog bestaande schuur oorspronkelijk in gebruik geweest als drooghuis voor het linnengoed. Vanaf de opheffing in 1835 werden de gronden gesplitst, verkocht en voor het grootste deel omgezet in het buitenverblijf ‘Zorgvrij’. Het ernaast gelegen blekershuis werd in 1838 gesloopt. De stal werd later o.a. gebruikt als rust- en wisselplaats voor passanten en hun paarden.

Het koetshuis is in 2000 verbouwd tot woning, waarbij de oude kapconstructie, de dubbele inrijdeuren aan de achterzijde en de oorspronkelijke indeling verloren zijn gegaan. Vóór de verbouwing heeft een kort historisch onderzoek plaats gevonden door de Archeologische Werkgroep Velsen, waarbij o.a. een waterput uit gele IJsselsteentjes werd teruggevonden. In de randen waren nog slijtsporen van touw te herkennen.

>> U wandelt nu weer terug in de richting van het dorp.

23. Het Zwitserse huis (Hoofdstraat 252)

Bouwjaar: 1860

Status: rijksmonument

Vrijstaand herenhuis, in 1860 gebouwd in opdracht van de dames Heshuysen, wier familie destijds ook de hofstede ‘Schoonoord’ (zie nr. 21) in eigendom had. Zij kwamen uit een belangrijk Amsterdams koopmansgeslacht. Bij het huis hoorde een boerderij, die niet langer bestaat. Het huis is gebouwd in de toen geliefde stijl van een Zwitsers chalet, met geschoorde consoles en getande dakranden. Boven de begane grond een bel-etage met een balkon over de volle breedte van de voorgevel. Hoge, met houten zonneblinden omlijste ramen en in de top twee rondvensters.

De raampartijen en andere onderdelen zijn vrijwel zeker afkomstig van het in die tijd gesloopte landhuis ‘Middel(l)oo’ in Driehuis.

24. Herberg (Hoofdstraat 248)

Bouwjaar: 1986 / Architect: W. J. Vercouteren te Heemstede

Hotel ‘De Weyman’ (= jager) ligt op een historische plaats, waar voordien al eeuwenlang de herberg annex stalhouderij de ‘Weijman’ als pleisterplaats diende langs de oude noord-zuid lopende Heerweg. Al in 1751 loofde de waardin van de ‘Weijman’, Maria van Schuijlenburg-Sebouts, als eerste een zilveren zweep uit voor de winnaar van de Santpoortse harddraverij, die nu nog steeds wordt gehouden op de eerste donderdag van augustus, in het kader van de Santpoortse Feestweek. Het latere café-restaurant ‘de Weijman’ brandde in december 1980 af.

Overigens dateert de naam ‘Hoofdstraat’ pas van 1 januari 1930. Toen de Heerweg in het begin van de 19de eeuw bestraat werd, kreeg de weg de naam ‘Rijksstraatweg’. De Rijksweg Haarlem-Velsen werd in 1929 zodanig gewijzigd, dat het doorgaande verkeer via een ‘bypass’ langs het dorp geleid werd (langs de huidige Rijksweg A 208).

>> We steken nu de Wüstelaan over en blijven nog even de Hoofdstraat volgen.

Op de rotonde staat een beeld van een harddraver, in 2009 geplaatst door de Harddraverij Vereniging Santpoort e.o. ter gelegenheid van de viering van de 250ste Kortebaandraverij.

De halve walviskaak met windvaan, zoals er sinds de 18de eeuw al één in de naaste omgeving in het weiland stond, heeft na de herinrichting van het entreegebied van Santpoort-Noord ten behoeve van de HOV-bus inmiddels een plek gekregen op de hoek van de Broekbergenlaan en de Rijksweg. Vroeger werden deze kaken wel als wrijfpalen voor het vee geplaatst. (zie tekstbordje op hotel)

Slaperdijk

Aan de overkant van de weg loopt de oude Slaperdijk richting Spaarndam. Deze is helaas doorsneden door verschillende infrastructurele voorzieningen, maar nog wel herkenbaar.

De dijk werd in de 17de eeuw aangelegd voor bescherming van het achterliggende boerenland, dat onder het Hoogheemraadschap van Rijnland viel. Door de hoge vloeden op het IJ of Wijkermeer stroomde de uit ca. 1220 stammende Velserdijk herhaaldelijk over. De aanleg van een dijk tussen het einde van de Spaarndammerdijk bij Spaarndam en de hogere gronden bij Santpoort bracht uiteindelijk de oplossing, waarbij de Velserbroekpolder zou fungeren als overloopgebied. Na het akkoord tussen Rijnland en Amsterdam betreffende de hoogte van de Slaperdijk betekende dat het begin van de verbreiding van het Amsterdamse Peil buiten de stad.

Aanleg: 1612-1627 en dijkverhoging in 1806

Status: moet voorgedragen worden tot gemeentelijk/provinciaal monument

25. Wagenmakerswinkel, later café (Hoofdstraat 240-242)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: rijksmonument

U ziet hier een 17de- eeuws huis met twee woningen. Tot begin 18de eeuw was hier een wagenmakerswinkel gevestigd (zie ook nr. 27). In de periode daarna was hier onder meer een schilders- en glazenmakerswinkel gehuisvest. Het huis heeft deel uitgemaakt van een groepje 17de-, 18de- en 19de- eeuwse gebouwen, welk complex door zijn carrévorm de namen ‘de Hollandsche Tuin’ en later ‘het hofje van Rijke’ had gekregen. Behalve de nummers 240 en 242 is het ‘hofje’ geheel gesloopt. In de 19de en het begin van de 20ste eeuw was er het café ‘De Wildeman’ in gevestigd. Een oudere herberg van die naam heeft verderop aan de Hoofdstraat gestaan (zie nr. 45).

De twee huizen – van ongelijke lengte – staan haaks op elkaar.

De gevels zijn gepleisterd in quasi- blokkenmotief. De toegang tot nummer 242 was van origine aan de voorzijde. De vroegere ramen hadden een roedeverdeling zoals de bovenlichten nog hebben.

26. Koetshuis (Hoofdstraat 238)

Periode: 18de eeuw

Status: rijksmonument

Het vroegere koetshuis met stal van de buitenplaats ‘Vlugthoven’. Na in recente tijden nog te hebben gefunctioneerd als horeca-gelegenheid, heeft het tegenwoordig een woon-/kantoor-bestemming. Het betreft twee in de lengterichting aan elkaar liggende gebouwen, die vermoedelijk in 1872 hun tegenwoordige vorm hebben gekregen.

In het begin van de 19de eeuw hebben hier twee andere gebouwen gestaan met dezelfde functie.

Het gebouw heeft een met quasi-natuurstenen blokken gepleisterde samengetrokken topgevel. De oorspronkelijke indeling met stal- en inrijdeuren is nog aanwezig.

27. Buitenverblijf Vlugthoven (Hoofdstraat 236)

Status: rijksmonument

U staat nu voor huize ‘Vlugthoven’, dat omstreeks 1872 ontstond door samentrekking van twee eerdere huizen, die er in ieder geval al in het begin van de 18de eeuw stonden. In het begin van de 19de eeuw kwamen beide huizen met enkele stallen en schuren en de achterliggende bleekvelden (die wij later op onze wandeling nog zullen tegenkomen) in handen van mr. J. Bondt, een bekende Santpoortse notabel. Deze gaf zijn bezit de naam ‘Vlugthoven’ en gebruikte het als buitenverblijf.

De latere eigenaar en bewoner J. C. Enschedé, burgemeester van Velsen, liet het huis ingrijpend verbouwen, waardoor het geheel het aanzicht van een echte buitenplaats kreeg. De gepleisterde voorgevel wordt gekenmerkt door streng gelede ramen, waarvan de vroegere zonneblinden verwijderd zijn. De ingang zit niet precies in het midden van de gevel, en heeft een hardstenen omlijsting. Vóór het huis een stoep met mooi smeedijzeren hek. Aan de noordkant van Vlugthoven waren eeuwen lang een chirurgijnswinkel (gedeeltelijk 234), een smederij (gedeeltelijk 234-232) en wagenmakerswinkel (230-228-226) gehuisvest.

>> Wij lopen nu een eindje terug en slaan rechtsaf de Wüstelaan in.

28. Woon-/winkelhuizen (Wüstelaan 101-103)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: rijksmonument

Wüstelaan 101 is van oorsprong een klein, 17de- eeuws huisje, dat tussen 1704 en 1734 werd vergroot. Door zijn ligging aan de benedenloop van de voormalige Brederoodsebeek waren in de 18de en 19de eeuw hier, in het naastgelegen huis en in de panden Hoofdstraat 240-242 telkens schilders- en glazenmakerswinkels gehuisvest.

Wüstelaan 103 is een 17de- eeuws woonhuisje annex werkruimte. Door de eeuwen heen werd het door diverse ambachts- en winkeliersfamilies gebruikt en was mogelijk de eerste chirurgijnswinkel van Santpoort. Tussen 1901 en 1986 was hier een klompenwinkel en kruidenierszaak van de familie Dam. De winkel had een uithangbord met een klomp en de tekst ‘Vast Pas’. De originele winkelinventaris is nog te zien in de molen ‘de Zandhaas’.

>> U steekt nu de Burg. Enschedelaan over en slaat even verder rechtsaf de Molenstraat in.

29. Kleine villa’s en herenhuizen (Wüstelaan 87-89-91-93, Molenstraat 7-9-11/13-15-17/19-21)

Bouwjaar: 1905 (87 t/m 93), 1906 (7 t/m 11), 1911 (13 t/m 21)

Architecten: P.J. van Doorn te Amsterdam (87 t/m 93 en 7 t/m 11)

J.H. Vloodorp te Heemstede (13 t/m 21)

Status: gemeentelijke monument

N.B. nrs. 10-12-14 identiek aan 7-9-11 en 23-25 zijn tegelijk gebouwd met de oneven nrs. 13 t/m 21. Het zijn beeldbepalende gebouwen.

De Molenstraat is in 1905 op particulier initiatief aangelegd als eerste planmatige uitbreiding van het dorp Santpoort. Tegelijk met de aanleg van de Molenstraat zijn vier kleine villa’s gebouwd aan de toegang van de nieuwe straat. Tussen 1906 en 1911 zijn er bouwblokken met witgepleisterde herenhuizen aan de Molenstraat gebouwd, die qua bouwstijl nauw aansluiten bij de villa’s. Zij vertegenwoordigen met elkaar de laatste fase van Nederlandse villabouw, die geïnspireerd is op de Engelse landhuizen. De typische kenmerken van deze laatste fase zijn slechts in afgezwakte vorm toegepast. Dit type villa’s was populair in de periode 1870 tot de Eerste Wereldoorlog. Bij deze architectuur werd schilderachtigheid en aansluiting bij de omringende natuurlijke omgeving nagestreefd. Door de aan elkaar aansluitende bouwstijlen heeft het complex een grote ensemble-waarde, terwijl de situering en de haakse bocht in de straat zorgen voor een heel eigen en besloten karakter.

30. Bosbeekschool (Burg. Enschedelaan 66)

Bouwjaar: 1922 / Gemeente architect: J. P. Koopen

Op deze locatie wordt al sinds 1795 lesgegeven. In 1869 werd een school voor 250 leerlingen gebouwd, die in 1951 plaats moest maken voor drie nieuwe leslokalen en een gymzaal. Deze werd later verbouwd tot vier leslokalen. De uitbreidingen werden aangebouwd tegen een gebouw uit 1922 met oorspronkelijk vier leslokalen. Dit gebouw vertoont alle stijlkenmerken van de Amsterdamse school en heeft een prachtige hal en trappenhuis. Boven de entree staat in steen ‘openbare lagere school’ en in baksteen is een vroegere naam nl. ‘F’ verwerkt. Destijds werden de scholen in Gemeente Velsen aangeduid met een letter.

In 2015 zijn alle ooit aangebouwde delen gesloopt en vervangen door nieuwbouw, waarbij de architectuur van het nieuwe deel mooi aansluit bij de stijl van de oorspronkelijke school uit 1922. In de buitenmuur rechts van de ingang was het gemeentewapen ingemetseld; dit kwam zeer waarschijnlijk uit de gevel van de gemeentesecretarie, die op deze plek heeft gestaan. Het gemeentewapen heeft opnieuw een mooi plekje gekregen in het bewaard gebleven deel uit 1922.

31. Dorpskerk (Burg.Enschedelaan 67)

Bouwjaar: 1917 / Architecten: J. Mulder en J.A. van Asdonk te Bloemendaal

Beeldbepalend voor de historische kern van Santpoort-Noord

De Dorpskerk van de Nederlands Hervormde Gemeente. Het gebouw werd in 1917 gebouwd in Romaans-archaïstische stijl. De kerk kwam in de plaats van een eerder kerkje, dat in 1916 door onbekende oorzaak geheel afbrandde; deze eerste kerk dateerde van 1844. Initiatiefnemer tot de bouw van deze eerste Hervormde kerk in Santpoort was de diaken en molenaar van de ‘Zandhaas’ Jan van Brussel. Met instemming en medewerking van mr. Hoeufft, ambachtsheer van Velsen, opende hij een intekenlijst, waarop onder meer Santpoortse notabelen als Van der Hoop (Spaarnberg), J. Bondt (Vlugthoven), Baron van Tuyll van Serooskerken, jhr. J.P.A. van Wickevoort Crommelin (o.a. Boschbeek) en J.A. van Hall (Duin en Berg) voor belangrijke bedragen intekenden. Hieruit kon in 1844, met behulp van materiaal afkomstig van een in Lisse afgebroken Rooms-Katholieke kerk, de bouw worden bekostigd. Op 1 december van dat jaar vond de inwijding plaats.

Twee predikanten uit Santpoort zijn hoogleraar geworden: H. Oort en G.A.van den Bergh van Eysinga. Een andere bekende naam was die van de om zijn welsprekendheid zeer bekende predikant en dichter E. Laurillard. De laatste twee namen zijn in Santpoortse straatnamen vereeuwigd.

32. Tuinmanswoning (Burg. Enschedelaan 63)

Bouwjaar: 1908

Een voormalige dubbele tuinmanswoning, die in opdracht van burg. J.C. Enschede gebouwd is in het begin van de 20ste eeuw. Het huis hoorde bij de buitenplaats ‘Vlugthoven’. Het is nu een particuliere een woning. Boven de ramen kenmerkende rondbogen met metselmozaiek. Door het sauzen van de gevels en bouwkundige veranderingen is het oorspronkelijke karakter aangetast.

33. Villa (Burg.Enschedelaan 38)

Bouwjaar: 1922 / Architect: A.M.J. Sevenhuijsen te Haarlem

Een villa of landhuisje uit 1922. De stijl van het huis is verwant aan die van de Amsterdamse school. Opdrachtgever was de handelsagent J. S. Visser, die bekend was als amateur-archeoloog en historicus, en tevens de drijvende kracht was achter de vroegere vereniging ‘Vrienden van Oud-Santpoort’. Het doel van de vereniging was het verzamelen van historische gegevens over Santpoort. Bij de oprichting in 1937 werd het gehele bestuur van de Vereniging Santpoort’s Bloei opgenomen in het bestuur van de nieuwe vereniging.

34. Pastorie (Burg. Enschedelaan 36)

Bouwjaar: 1917 / Architecten: J. Mulder en J.A. van Asdonk te Bloemendaal

Pastorie van de Nederlands Hervormde Kerk, gebouwd en in gebruik genomen tegelijk met de herbouwde Dorpskerk. Kerk en pastorie zijn door dezelfde architecten ontworpen. Het huis diende ter vervanging van de oude pastorie aan de Hoofdstraat (zie nr. 47). De pastorie is gebouwd naar 18de- eeuwse neoclassicistische voorbeelden, wat o.a. te zien is aan de gevelindeling, de ingangspartij en de korte zuilengalerij aan de achterzijde.

35. De ‘groene long’ (Burg. Enschedelaan 59 en omgeving)

Bouwjaar: 1951 villa / Architect: W. Hoosemans te Velsen

Inmiddels hebt u tijdens uw wandeling al een tijdje aan uw rechterhand een open gebied gezien. Dit is de zgn. ‘groene long’ van Santpoort, waaromheen het dorp geleidelijk is ontstaan. Het is altijd een open terrein geweest, waarop vanaf eind 16de eeuw de hofstede Duijvesteijn met bijbehorende blekerij stond, met een herenhuis op de plaats net ten zuiden van restaurant ‘De Meijerij’. De hofstede is in het begin van de 18de eeuw verkaveld en het huis gesloopt, maar de blekerij heeft bestaan tot 1747. Er stond een blekershuis met schuren aan de Brederoodse Beek en daaromheen lagen bleekvelden. De Brederoodse Beek verdween hier vanwege woningbouw in de aangrenzende Molenduinen of Boschbeek (AD 1952), maar de eeuwenoude sloot aan de achterzijde van de huizen aan de Hoofdstraat geeft de zeker 16de-eeuwse perceelgrens nog altijd aan. Tot 1747 was hier de garenblekerij van Jan Hooft gevestigd. Na de sloop van de blekerij was de grond tot 1804 in agrarisch gebruik, waarna het geheel bij de zich toen vormende buitenplaats ‘Vlugthoven’ werd getrokken. Omstreeks 1870 werd het beschreven als ‘tuin van vermaak’ met moestuinen en boomgaard, later ook met kassen. Hoewel tegenwoordig de gronden deels verkaveld zijn, is de eeuwenoude structuur van de wegen met daartussen de weiden nog goed herkenbaar. Aan de tuinaanleg van eertijds herinnert nog het oude geboomte. In het midden van het terrein staat een villa, oorspronkelijk met inpandige garage, die in opdracht van L.J.R. Bodt in 1951 gebouwd werd. In 1998 vonden uitbreidingen aan het huis en bijgebouwen plaats. Het is belangrijk dat deze open ruimte behouden blijft, nauw verbonden als zij is met de ontstaansgeschiedenis van Santpoort met zijn blekerijen en buitenplaatsen. Het historisch landelijke en agrarische karakter van het dorp is hier nog goed voelbaar.

36. Villa-pension (Burg.Enschedelaan 32)

Bouwjaar: 1902 / Architect: J. Bruin te Amsterdam

Villa ‘Bosch en Duin’ werd in 1902 gebouwd in opdracht van C. C. Kuiper, de voormalige koetsier van het echtpaar Wüste-von Gotsch van het landgoed Spaarnberg. Hij kreeg zijn pensioen in kapitaal

uitgekeerd. Het huis fungeerde geruime tijd als pension. De gevel is sober ingedeeld. Het platte dak heeft een karakteristieke gekanteelde dakrand met zgn. arkelachtige bekroningen op de hoeken. Door Santpoorters wordt de villa daarom ook wel ‘het huis met de kantelen’ genoemd. De villa heeft aan de achterkant een merkwaardige aansluiting op een koetshuis met zadeldak en geschulpte dakranden. Villa en koetshuis zijn bepleisterd.

In 1983 dreigde het verwaarloosde huis gesloopt te worden om plaats te maken voor een appartementengebouw, maar het werd tijdig gekocht door een echtpaar in Santpoort, dat het pand daarna grondig restaureerde.

>> U wandelt nu rechtsaf de Middenduinerweg op.

37. Villa (Middenduinerweg 10)

Bouwjaar: 1903 / Architect: P. de Boer te Santpoort

Huize ‘Shamrock’ (d.i. wit klaverblad, is het symbool van Ierland). Vrijstaande villa met forse bijbehorende tuin, die oorspronkelijk geometrisch was ingericht. Gaaf voorbeeld van late Engelse landhuisstijl, die in Nederland tot de Eerste Wereldoorlog populair was. Gebouwd in 1903 voor de koopman C. de Vries. De villa en de schuur werden ontworpen en gebouwd door de Santpoortse aannemer P. de Boer. Het fraaie ijzeren tuinhek heeft palmetmotieven.

38. Villa het ‘Terras’ (Middenduinerweg 8)

Bouwjaar: 1883

Status: gemeentelijk monument

Villa ‘Terras’. Een kleine symmetrische villa, in 1883 gebouwd in opdracht van de familie van Wickevoort Crommelin, grootgrondbezitters in Santpoort, en in erfpacht gegeven aan ds. F.W.N. Hugenholtz, van 1875 tot 1885 hervormd predikant te Santpoort. De ruime geaccidenteerde tuin is een restant van het binnenduinrandgebied.

De villa heeft een karakteristieke hoofdvorm met drie gevels onder een zadeldak met geschulpte houten daklijsten en in de geveltoppen een houten sierstuk met gestileerde levensboom. De geveltoppen hebben makelaars en het dak is bedekt met zwarte en rode pannen in een decoratief patroon. Het huis was oorspronkelijk niet wit gesausd. De naam verwijst naar een onderdeel van de tuinaanleg van de voormalige buitenplaats Velserhooft.

39. Brandweerhuisje (Kerkweg 2, hoek Vlugthovenstraat)

Bouwjaar: 1883

Status: gemeentelijk monument

Negentiende eeuws brandweerhuisje, gebouwd ter vervanging van een spuithuisje uit 1762 dat ongeveer ter hoogte van Vlugthovenstraat nr. 8 stond. Geveltoppen in overstek, versierd met gesneden houtwerk.

>> Rechtdoorlopend komt u in de Vlugthovenstraat (in de volksmond ook wel Bokkensteeg genoemd).

Samen met de Hoofdstraat dwz. vanaf de Johan van Beemlaan tot aan het Broekbergenplein vormt het straatje de oudste bewoningskern van Santpoort. Al in de 13de eeuw liepen hier Santpoorters!

De Vlugthovenstraat vormt een deel van de middeleeuwse oost-westverbinding door het dorp. Naar het westen liep deze via Middenduinerweg en Brederoodseweg (die toen een iets ander tracé had) tot aan de voorburcht van kasteel Brederode. Dit hele traject heette vroeger Brederoodseweg.

40. Woonhuizen (Vlugthovenstraat 24-26)

Bouwjaar: 1903 / Ontwerper: J.J. van Wort

Vrijstaand dubbel woonhuis, in 1903 gebouwd door de destijds bekende Santpoortse aannemer J.J. van Wort. Het huis is één bouwlaag hoog onder een gebroken zadeldak. In de voorgevel een iets naar voren gebouwde middenpartij, doorlopend in een topgeveltje, met op de begane grond twee portieken. Over de later gesausde voorgevel horizontale, gecementeerde banden. Aan de voorzijde kleine tuintjes met de oorspronkelijke hekken.

41. Armenhuisjes (Vlugthovenstraat 14-16-18)

Bouwjaar: 18de eeuw en herbouwd in 1975

Status: gemeentelijk monument

Volgens een acte van 1791 betreft het vier woningen onder één dak. De huurhuisjes zijn in drie fasen gebouwd nl. een huisje in het dienstjaar 1768, twee huisjes in 1772 en nog een huisje in 1773.

Deze huisjes werden gebouwd in opdracht van de eigenaar van de voormalige herberg ‘De Wildeman’. Het rijtje werd van 1803 tot 1825 door de R.K. Armenvaders gebruikt als arm- of weeshuis. Wegens de bouwvallige staat is het geheel herbouwd in 1975, waarbij de oorspronkelijke indeling van vier naar drie woningen is gebracht. De linker toegangsdeur is daarbij naar de zijkant verplaatst. De genoemde herindeling heeft plaats gevonden vanwege het wooncomfort.

42. Dubbele arbeiderswoning (Vlugthovenstraat 11)

Bouwjaar: 1906

Status: gemeentelijk monument

Een van oorsprong dubbele arbeiderswoning, gebouwd in 1906 aan de kromming van de straat. Doordat het huis in principe een rechthoekige plattegrond heeft, loopt de voorgevel langs een schuine lijn evenwijdig aan het straatje. De woningen zijn in 1971 samengetrokken. Aan de achterkant van de rechter woning is een uitbouw van één bouwlaag met plat dak.

De linker woning was iets breder dan de rechter, die weer iets dieper was.

Het gehele huis heeft twee bouwlagen en een plat dak, met aan de voorzijde een dakschild. De gevels zijn opgetrokken van witgesausde baksteen met aan de voorgevel een zwartgesausde plint. Bovenaan een ook zwartgesausde smalle uitgemetselde band met daarboven metselmozaïek en een geprofileerde bakgoot met houten klossen. Een van de drie ramen van de rechterwoning heeft de toegangsdeur vervangen. De paneeldeur met smal raampje is nog uit de bouwtijd.

Het huis is karakteristiek voor een dubbele arbeiderswoning van rond de eeuwwisseling in een voornamelijk agrarische omgeving. Het is – met een aantal andere huisjes hier – beeldbepalend voor deze historische straat, waarvan de meeste percelen nog aan de eeuwenoude rooilijn staan.

43. Woonhuizen (Vlugthovenstraat 2-4-6-8)

Bouwjaar: 1904 / Ontwerper: P. J. B. Visser

Een rijtje van vier woningen, in 1904 gebouwd in opdracht van de Santpoorter H.C. Krabbe. Ontwerper was timmerman P.J.B. Visser te Santpoort. De huizen zijn één bouwlaag hoog onder een gebroken zadeldak. In de voorgevel horizontale, gecementeerde banden, en sluit- en aanzetstenen in de ontlastingsbogen. Ter afsluiting van de gevel is een bakstenen lijst en een houten goot op klossen aangebracht. De gevels zijn later gesausd. De oude raamindeling is niet meer aanwezig.

>> Aan het eind van de Vlugthovenstraat komt u weer uit op de Hoofdstraat. Schuin aan de overkant ziet u het begin van de Huis ten Biltstraat voorheen Westlaan genoemd.

De middeleeuwse oost-west verbinding liep van de voorburcht van het kasteel Brederode via de Brederoodseweg en Westlaan naar Spaarndam. Op de zuidelijke hoek van wat nu de Huis ten Biltstraat is, moet vroeger de St. Patricius- of Brederodekapel hebben gestaan. Deze werd in 1399 gesticht door Jan van Brederode na een bedevaartstocht naar Ierland, waar hij de St. Patricksgrot bezocht. De kapel is omstreeks 1572 beroofd van zijn dak door de Spanjaarden, die het hout vermoedelijk gebruikten voor de ondermijning van de stadsmuren van Haarlem. Later heeft op deze plaats de hofstede of buitenplaats ‘Broekbergen’ gestaan. De huidige bebouwing dateert van 1870. Op de noordelijke hoek van dezelfde straat lag lange tijd de hofstede ‘Eyndenhoef’. Beide hofsteden zijn in Santpoortse straatnamen vereeuwigd.

44. Woon-/winkelhuis (Hoofdstraat 204)

Bouwjaar: oorspronkelijk 17de eeuw (De Uilenboom) en 1740 (de Stolp)

Oorspronkelijk 17de-eeuws pand, nu restaurant ‘de Meierij’, dat in 1909 ingrijpend verbouwd werd. In 1774 wordt op deze plaats een huis genoemd met de naam ‘De Uilenboom’. Aan het eind van de 19de eeuw was het huis in gebruik als koffiehuis annex tapperij. Achter het huis aan de Vlugthovenstraat ligt een voormalige boerenwoning ‘de Stolp’, die later als schuur bij ‘De Uilenboom’ is getrokken. Beide panden hebben door verbouwingen veel van hun oorspronkelijke karakter verloren.

45. Herberg (Hoofdstraat 202-200-198-196)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: gemeentelijk monument (nrs. 196 en 198-200)

Deze panden vormden tezamen de oude herberg ‘de Wildeman’, die mogelijk al dateerde uit de eerste helft van de 17de eeuw. In ieder geval blijkt uit laat 17de- eeuwse akten, dat de herberg toen al bestond. Volgens een akte uit 1769 was de voormalige herberg in gebruik als timmerbedrijf.

In 1821 werd het timmerbedrijf gesplitst, en sindsdien heeft no.196 bijna onafgebroken als woon-/winkelhuis gefungeerd. Als gevolg van de splitsing hebben de huizen een zeer onregelmatige indeling, die toch weer op elkaar inhaakt. Aan de achterzijde van de percelen 196 en 198 is een vermoedelijk 18de- eeuws achterhuis aangebouwd. Het huis (nr. 196) ligt in de lengte aan de Hoofdstraat. Het voorhuis heeft twee naast elkaar gelegen, deels verzonken kelders met een tongewelf en is voorzien van een met luiken afgesloten kelderraam; daarboven een opkamer met twee schuiframen. De deur is modern, het winkelraam is in 1965 samengesteld uit twee kleinere ramen. Opvallend is de steile kapconstructie. De laatste jaren was er een ijssalon gevestigd, waardoor de gevel nog weer een andere indeling heeft gekregen.

De tweede bouwlaag van huis nr. 198 is tamelijk laag. Het dak is waarschijnlijk in het derde kwart van de 19de eeuw vervangen door één met minder steile dakschilden. De voordeur is niet oorspronkelijk. In de voorgevel twee ramen met zgn. negenruiters, afsluitbaar met houten luiken. Het huis nr. 200 is geheel afwijkend door de diverse moderniseringen en is voornamelijk interessant door de behouden hoofdvorm. Het hoekhuis heeft in 1909 al een ingrijpende verbouwing ondergaan, terwijl in de jaren 1930 de oude kap is opgetrokken tot een plat dak.

In het naastgelegen pand nr. 194 was, zeker vanaf de 17de eeuw gedurende ruim drie eeuwen een broodbakkerij gevestigd.

46. Herberg (Hoofdstraat 186)

Bouwjaar: 1910 / Gemeentelijke bouwkundige: D. Kramer

Op de plaats van dit pand en aan de ingang van wat nu de Terrasweg is stond vroeger de zeer bekende 16de- eeuwse herberg ‘de Valck’ (later ‘de Roode Valck’ en nog later ‘de Groene Valck’ geheten). Vanaf 1809 was hier een vleeschhouwerij gevestigd. De slagerij is in 1909, met stal en wagenhuis, verbrand. Er werd toen een concessie verleend aan A. van Essen uit Beverwijk tot ontsluiting van de Terrasweg. Van Essen liet ook in 1910 het hoekpand bouwen. Het bevatte een woonhuis, winkel met slachterij en een aparte bovenwoning. Ontwerper was de bouwkundige D. Kramer die ook bouwopzichter bij de gemeente Velsen was. De bouwstijl is laat 19de- eeuwse neo-renaissance. Door diverse veranderingen is het oorspronkelijke aanzicht sterk aangetast.

47. Pastorie (Hoofdstraat 195-197)

Bouwjaar: 1863

De voormalige pastorie van de ‘Nederduits Hervormde gemeente’, gelegen tegenover de ingang van de huidige Terrasweg, werd gebouwd in 1863. De nieuwe pastorie werd gesticht ter vervanging van de bestaande pastorie Broekbergen. Men was namelijk in 1860 genoodzaakt het pand van het ene op het andere moment te verlaten vanwege ongedierte (wandluizen). “Voornamelijk werd het ongedierte waargenomen op de zolderverdieping en op de dienstbodenkamer welke in zoodanige hevigen graad waren aangetast dat men genoodzaakt is geworden niet alleen die localen te ontruimen, maar zelfs de dienstbodenkamer, welke op een gedeelte van den zolder gelegen was, af te breken, en die dienstboden te doen logeeren beneden in het huis in eene der huishoudingskamers van den predikant. Het bleef evenwel niet bij den zolder, maar ook op de logeer- en studeerkamers van den predikant werd het ongedierte herhaaldelijk ontdekt.” Alleen met subsidie kon de nieuwe predikantswoning gebouwd worden, want de nauwelijks 170 leden tellende gemeente kon een bedrag van ruim 10.000 gulden niet opbrengen. Het huis verloor zijn oorspronkelijke functie sinds de bouw van een nieuwe pastorie in 1917. Het gebouw heeft nadien diverse bestemmingen gekend, o.a. filiaal van een grootwinkelbedrijf in levensmiddelen. Het aanzicht van het vrijstaande huis is door verbouwingen sterk aangetast. Het huis werd gekenmerkt door een streng symmetrische geleding. De vensters waren voorzien van houten zonneblinden, in de bovenlichten kwartronde hoeken. Het dak is gebouwd in overstek, op de hoeken steunend op geschoorde consoles; oorspronkelijk was het voorzien van een houten, geschulpte daklijst. Op de verdieping zijn nu nog gietijzeren muurankers zichtbaar.

48. Dokterswoning (Hoofdstraat 187)

Bouwjaar: 1892-1902

Status: gemeentelijk monument

In 1892 gebouwd als vrijstaande dokterswoning met praktijkruimte voor de dorpsarts (destijds genoemd ‘genees-, heel- en vroedmeester’) La Lau. Het was één van de eerste aan de oostkant van de Hoofdstraat gebouwde huizen, op de rand van het Velserbroekse poldergebied.

In 1902 is er aan de rechterkant van het huis een in stijl aangepast deel aangebouwd om als ‘operatiekamer’ en apotheek te dienen. Later is daarnaast nog een kleinere uitbouw ter breedte van één deur bijgebouwd. Het huis heeft een sober ingedeelde lijstgevel, geïnspireerd op de 18de-eeuwse bouwtrant. Het is fors van afmeting vergeleken met de naburige historische bebouwing. Van oorsprong is de plattegrond bijna vierkant. Het is opgetrokken in twee bouwlagen, gedekt door aan de voorzijde een schilddak, dat aan de achterzijde overgaat in een zadeldak. De deur in de middelste as van de voorgevel is de oorspronkelijke paneeldeur. De vensters waren aanvankelijk voorzien van houten zonneblinden. Het linker raam van de eerste uitbouw was oorspronkelijk een toegangsdeur.

Het huis is sedert de bouw altijd door huisartsen bewoond gebleven.

49. Hulppostkantoor (Hoofdstraat 185)

Bouwjaar: 1906 / Architect: H. Aardema te Velsen

Status: gemeentelijk monument

Dit vrijstaand woon-/winkelhuis werd in 1906 ontworpen in opdracht van J. Stapel, brievengaarder in Santpoort. Het winkelgedeelte was van origine bestemd als hulppostkantoor. Later waren er o.a. een tabakshandel en kapperszaak (Vlasveld) gevestigd. Het pand heeft één bouwlaag onder een plat afgedekt schilddak met rode geglazuurde kruispannen. De voorgevel heeft een symmetrische indeling, waarbij het verschil in gebruiksbestemming tot uitdrukking komt in de opdeling in gevelvlakken en in de detaillering. Het woongedeelte rechts heeft een iets naar voren komende trapgevel met datumsteen. Op de begane grond een driekantige, koepelvormige erker met afsluitende kroonlijst. Op de verdieping een getrapte raampartij met twee ramen en dubbele balkondeuren. Het gevelvlak – links met de etalage – komt sterk naar voren en wordt afgesloten door een smalle lijst van halfronde profielstenen en een dak in overstek, rustend op bewerkte houten gootklossen. De oorspronkelijke, beglaasde deur is er nog. De natuurstenen plaat met wapenschild links in de gevel vervangt de brievenbus van het voormalige hulppostkantoor.

Alles bij elkaar een zeldzaam wordend gaaf voorbeeld van een dorps woon-/winkelhuis van rondom de eeuwwisseling.

50. Café en bottelarij (Hoofdstraat 150)

Bouwjaar: 1880 (herberg en winkelhuis)

Café ‘Bartje’. Op de hoek van de Rijks(straat)weg en Puinweg werd in 1880 herberg ‘De Hoop’ met aangrenzend winkelhuis gesticht. De aanduiding van straatweg of puinweg gaf eigenlijk alleen de soort verharding van de weg aan. De puinweg was overigens in het midden van de weg wel voorzien van een bestraat paardenpad. Nadat het pand in andere handen overging werd het rechter huis café ‘Ruimzicht’ genoemd vanwege het open panorama over de Velserbroek; het café ging later ‘Tromp’ heten (1970) en sinds 1983 heet het café ‘Bartje’ naar Bart Donselaar die ooit caféhouder was van het etablissement. Rond 1907 is een afzonderlijke bierbottelarij gebouwd (Hagelingerweg 1), die in de dertiger jaren failliet ging. Bij ‘Ruimzicht’ was destijds een halte van de stoomtram. In 1908 werd het linker huisje bij het café getrokken. Bij die gelegenheid is ook de ruimte tussen beide zadeldaken opgevuld en plat afgedekt. Langs de voorgevel ziet u geschulpte houten dakranden. Op de begane grond vensters met T-ramen, met aan de voorgevel nog luiken. Op de later gepleisterde gevels zijn gietijzeren muurankers te zien.

>> Om de wandeling te vervolgen slaat u nu naast café ‘Bartje’ de Anemonenstraat in.

Dit gedeelte van Santpoort – de zgn. Bloemenbuurt- is in 1935 bebouwd. Het grootste deel van de gronden was toen in bezit van de beroemde vliegtuigbouwer S.F.W. Koolhoven uit Rotterdam. Hier lag de voorplaats (een bos) van de vroegere buitenplaats ‘Velserhooft’.

In de glorietijd van Velserhooft had deze buitenplaats een enorme omvang; zij lag van oost naar west tussen de Hagelingerweg en de tegenwoordige Santpoortse Dreef, en van noord naar zuid tussen de Kruidbergerweg en Middenduinerweg. De buitenplaats besloeg daarmee een groot deel van het tegenwoordige Santpoort-Noord. Bij de aanleg van de toenmalige bollenvelden in Santpoort-Noord is voornamelijk aardewerk en een enkele hekpijlerfundatie van de buitenplaats gevonden.

>> Aan het eind van de Anemonenstraat gaat u rechtsaf, en na een stukje Narcissenstraat te hebben gelopen weer linksaf de Voorplaats in.

Een deel van de bebouwing dateert hier van een iets oudere periode. De nummers 4, 6, en 10 zijn daglonershuisjes uit de tweede helft van de 19de eeuw. De zgn. ‘tien geboden’ (nrs. 17 t/m 35) vormen een rij huisjes, die in de jaren negentig van de 19de eeuw als arbeiderswoningen zijn gebouwd door de IJmuidense bouwkundige G.H. Philips. Oorspronkelijk hadden ze allemaal in de voorgevel een voordeur en één raam. In de loop der tijd hebben de huizen veel verbouwingen ondergaan. Alleen nr. 35 heeft het oorspronkelijk aanzicht behouden.

>> Aan het eind van de Voorplaats slaat u linksaf, de Kerkweg op. Deze weg loopt vrijwel geheel gelijk aan het tracé van het eeuwenoude voetpad naar de voormalige rooms-katholieke schuilkerk in Driehuis.

Santpoort kreeg pas op 27 oktober 1932 haar eigen parochie met Rooms Katholieke kerk ‘Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand’ in de volksmond ook wel De Naald genoemd.

Bouwjaar: 1932 / Architect: J. Bekkers

De parochiegrens loopt overigens dwars door Santpoort-Noord nl. door de middenas van de Overbildtweg en Kruidbergerweg, terwijl ook Santpoort-Zuid doorsneden wordt door de grenslijn Duinweg en het nog bestaande vaarwater de Jan Gijzenvaart. Velserbroek valt nagenoeg geheel binnen de genoemde parochie. Het oude voetpad liep oorspronkelijk vanaf de Brederoodseweg (nu Middenduinerweg) naar Driehuis, evenwijdig aan de Hagelingerweg. Het gedeelte tussen de Middenduinerweg en de J.T. Cremerlaan heet nu Kerkweg; tussen de Cremerlaan en de Santpoortse Dreef is het pad door de stedelijke bebouwing in de jaren ’50 -’60 vervallen, maar ten noorden daarvan is het oorspronkelijke tracé als Kerkpad bewaard gebleven tot aan de ingang van het sportcomplex Groeneveen. Het voetpad kruiste destijds de zandwegen Kruidbergerweg en de Cremerlaan, en liep door de weilanden langs de kasteelruïne van het Huis te Velsen naar de doorgaande weg richting Driehuis. Het Kerkpad was tot in de 20ste eeuw nog omgeven door groentekwekerijen en aardbeienvelden, afgewisseld door bollenvelden.

51. Kerkje (Kerkweg 29)

Bouwjaar: 1887 / Architect: J. Wolbers te Bloemendaal

Status: gemeentelijk monument

Het ‘Mosterdzaadje’. Dit was het in 1887 gebouwde kerkje met de Griekse naam ‘Eltheto’, waarmee verwezen wordt naar ‘Uw Koninkrijk kome’. Het werd gebouwd in opdracht van een aantal afgescheiden orthodoxen van de Nederlands Hervormde Kerk, de Evangelisatievereniging ‘Het Mosterdzaadje’, wat in de volksmond ook de naam van het kerkje werd. Bouwplaats was een stuk grond aan de Kerkweg, ‘uitmakende den Noordelijken hoek van het Bosch’, genaamd ‘het Terras’. Tot 1937 is het gebouw in gebruik gebleven als kerk (in welk jaar de gemeente de nieuwe Nederlands Hervormde kapel vlak achter de Hervormde pastorie inwijdde, die inmiddels alweer afgebroken is); daarna werd het gebruikt als timmerwerkplaats van de trappenfabriek ‘Santpoort’. In 1983 werd het, in zeer vervallen staat, gekocht door Pim en Paula Reiding, die het na een grondige opknapbeurt bestemden tot cultureel trefpunt. Het is voor Santpoort en wijde omgeving een begrip geworden en niet meer weg te denken uit de dorpsgemeenschap.

>> Verder naar links de Kerkweg afwandelend, zult u nog verschillende andere 19de eeuwse bouwwerken zien, o.a. de gemeentelijke monumenten Kerkweg nr. 9-11 en 10-12.

Aan het eind van de straat slaat u rechtsaf om de Terrasweg af te lopen tot aan de Wulverderlaan (zie kaart). Daarna deze laan rechtsaf volgen tot aan de Valckenhoeflaan en daar linksaf naar het NS-station Santpoort-Noord. Na het appartementencomplex Velserhooft kunt u even rechtsaf gaan tot aan het brugje over de Schipbroekenbeek. Daar vindt u een informatiebordje over de geboortekliniek Maranatha. Dan gaat u weer terug naar de Valckenhoeflaan.

U steekt over naar het station, loopt naar links voor het gebouw langs, en steekt de spoorwegovergang over. Hier vindt u de volgende reeks bezienswaardigheden.

Schipbroekenbeek

Status: opgenomen op gemeentelijke monumentenlijst

Komende over de spoorwegovergang hebt u een mooi uitzicht over de binnenduinrand.

Deze vormt het beschermde overgangsgebied tussen de duinen en de poldergebieden, zoals de voormalige Velserbroek en Spaarnwoude. Dit gebied wordt gekenmerkt door het afwisselend beeld van graslanden, oude duinen, landgoederen en villagebieden. De historische landgoederen zoals Meerenberg, Jagtlust, Duin en Kruidberg en de daartussen gelegen weilanden met hun zicht op de duinen vormen een nog vrijwel aaneengesloten groene gordel, die elders aan de kust in Nederland nagenoeg niet voorkomt. Het hoekige patroon van de uiterst zeldzame, half-natuurlijke waterlopen (duinrellen) is zeer markant en karakteristiek voor dit landschapstype. Ook hier stroomt een eeuwenoude duinrel dwars door de Schip- (of Schie)broeken. De loop van deze rel of schie is mede als perceelscheiding mogelijk al ontstaan tijdens de ontginning van het moerasgebied in de 13de eeuw.

52. Wachterswoningen nr. 6 (Kennemergaardeweg 1-3)

Bouwjaar: 1867 / Architect: onbekend

In 1867 werd de spoorweg van Haarlem naar Uitgeest ter verbinding van de Hollandsche IJzeren Spoorweg met de Noord-Hollandsche Staatsspoorweg aangelegd. In hetzelfde jaar werden door de de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij dertien identieke dubbele wachterswoningen en vijf eikenhouten wachtershuisjes opgericht. De dubbele woningen werden voor het bedieningspersoneel nabij de spoorwegovergangen pal aan de spoorbaan gebouwd. Het personeel bediende de draai- en valbomen. Van de dertien dubbele wachterswoningen zijn er nog maar vier over nl. nr.3 aan de Kleverlaan te Bloemendaal (staat op de nominatie om gesloopt te worden), nr.6 aan de Kruidbergerweg (nu Kennemergaardeweg) te Santpoort-Noord, nr.8 aan de Driehuizerkerkweg, de vroegere zgn. Doodweg , in Driehuis en nr.11 aan de Koningsweg te Velsen-Noord. Nummer 4 aan het Schoterkerkpad te Santpoort-Zuid werd pas in 1992 afgebroken. Opvallend is dat de meeste dubbele wachterswoningen (7 stuks) binnen de grenzen van Gemeente Velsen stonden.

Beide woningen van nr. 6 bij het station Santpoort-Noord zijn uitgebreid: de zuidelijke heeft aanbouwen aan de achter- en voorzijde, respectievelijk uit 1985 en 1991, en bij de noordelijke zijn de wijzigingen nog indringender, waardoor van het oorspronkelijke ontwerp weinig meer over is.

De typische ‘spoorweg-architectuur’ wordt gekenmerkt door keperbogen van gele baksteen, raamnissen met rondbogen en gietijzeren, rozetvormige muurankers. Doordat de spoorbaan hier destijds is verplaatst, liggen de huizen nu veel verder van de rails af.

>> U loopt nu rechtsaf, het weggetje naar de manege af.

Ter hoogte van de oorspronkelijke J.T. Cremerlaan op de plaats van het huidige voetgangerstunneltje was destijds een speciale spoorweghalte voor minister J.T. Cremer gemaakt. Vanaf zijn kasteel Duin en Kruidberg reisde hij naar Den Haag. Tussen de manege en het tunneltje begint een fietspad, dat ligt op de oude spoordijk. Wanneer u uw wandeling wilt verlengen, volgt u dit fietspad tot aan de eerste zijweg links, daar slaat u linksaf en volgt deze weg tot aan de Duin en Kruidbergerweg, die u opnieuw linksaf volgt over het pad tot aan de ingang van Kennemergaarde, waar u de aangegeven route weer kunt oppakken. Onderweg passeert u dan de ingang van het landgoed Duin en Kruidberg (54) en buitenplaats-boerderij ‘De Kruidberg’(55).

>> Voor de normale route slaat u voor de manege linksaf.

53. Landhuis (Duin en Kruidbergerweg 51 t/m 73) met park, hek en twee hekpijlers

Bouwjaar: 1912 Landhuis / Architecten: J.J., M.A. en J. van Nieukerken te Den Haag

Bouwjaar: 1920 Koetshuis / Architecten: J. Mulder en J.A. van Asdonk te Bloemendaal

Status: rijksmonument

Aan de oude toegangslaan tot Duin en Kruidberg ligt het landhuis Kennemergaarde, gebouwd in 1912 op het grondgebied van het landgoed Duin en Kruidberg voor de tabakshandelaar Herbert Cremer, zoon van J.T. Cremer. Architecten waren de Haagse Van Nieukerken en zijn twee zoons, die ook het huis Duin en Kruidberg ontwierpen. Het landhuis is een sober gebouw in Hollandse neo-renaissance stijl, met een minder goed passende aanbouw.

Na de dood van de heer Cremer heeft zijn weduwe er nog lange tijd gewoond. Tegenwoordig is het gesplitst in appartementen. Rechts naast Kennemergaarde, nu behorend tot de manege, liet H. Cremer in 1920 een stal met koetshuis en twee woningen bouwen.

>> De wandeling volgt de oude oprijlaan tot aan de Duin en Kruidbergerweg. Het laantje vanaf de manege tot hier vormt het nog in oorspronkelijke staat overgebleven deel van de oprijlaan, die liep van Duin en Kruidberg via de Cremerlaan naar de Hagelingerweg. Op de hoek komt u langs de voormalige portierswoning van het landgoed.

Portierswoning Duin en Kruidberg (Duin en Kruidbergerweg 47)

Bouwjaar: 1903 / Architect: J. Kuit

Status: rijksmonument.

Aan de overkant van de Duin en Kruidbergerweg ligt de voormalige ingang van Duin en Kruidberg, die nu verder naar rechts is verplaatst. Voor de volledigheid geven wij u een beschrijving van het kasteel, en van de aan de andere kant van de weg gelegen boerderij ‘de Kruidberg’.

54. Kasteelachtig landhuis (Duin en Kruidbergerweg 60) met park, hek, ijskelder en moestuin

Bouwjaar: 1899 (koetshuis) en 1907-1909 (landhuis)

Architect: onbekend (koetshuis) en J.J., M.A. en J. van Nieukerken te Den Haag (landhuis)

Landschapsarchitect: L. Springer

Status: rijksmonument

Huize ‘Duin en Kruidberg’, ontworpen door J.J., M.A. en J. van Nieukerken in een overdadige neo-renaissancestijl. De bouw vond plaats in 1907-1909 in opdracht van J.T. Cremer. Hij was achtereenvolgens president van de Deli-maatschappij, minister van Koloniën en gezant van Nederland in Washington. Het interieur is rijk gedecoreerd in verschillende stijlen. De landschapsarchitect Leonard Springer heeft de tuinen ontworpen en de parkaanleg georganiseerd.

In 1961 kocht de A.B.N. het huis met de bijgebouwen en de omliggende gronden. Het werd een vakantieoord voor het personeel en later congrescentrum. Het grootste deel van de terreinen kwam in 1975 in handen van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten. Bij de ingrijpende verbouwing van huize ‘Duin en Kruidberg’ in 1996-1997 is het gebouw, dat toen voornamelijk dienst deed als intern cursusgebouw voor de bank, ‘opgewaardeerd’ tot internationaal congres- en ontvangstcentrum. Voornamelijk ondergronds zijn een grote zaal en een sterke vergroting van het aantal gastenkamers gerealiseerd. De veranderingen zijn een aantasting van het landhuis, park en landschap, ook al is er enige moeite gedaan tot integratie. Aan het begin van de huidige oprijlaan van het huis ligt het voormalige stalgebouw met een inpandig koetshuis (1899).

Het in stijl aangebouwde machinegebouw voorzag het landhuis van elektriciteit. Het stalgebouw heeft verschillende puntgevels en bouwelementen in neo-renaissancestijl. Het werd later opgesplitst in woningen. Recent zijn er naast restauraties, nog meer uitbreidingen gerealiseerd aan het hoofd gebouw. Het gehele complex is momenteel in gebruik als hotel met twee restaurants.

Het park is vrij toegankelijk.

55. Buitenplaats (Duin en Kruidbergerweg 43)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: rijksmonument (woonhuis)

Boerderij ‘de Kruidberg’ voor optionele, verlengde route. Het achtergelegen, witgepleisterde woonhuis is een restant van de 17de-eeuwse buitenplaats ‘de Cruijtbergh’, die tussen 1642 en 1677 is gebouwd op de plaats van een oudere hofstede. Van 1682 tot 1723 was de destijds riante buitenplaats eigendom van stadhouder-koning Willem III, waardoor de buitenplaats ook wel ‘Prinsenbos’ werd genoemd. Volgens de overlevering zou Willem III in een geheime kamer van het huis veelvuldig hebben vergaderd. Daar zou ook het besluit zijn genomen om naar Engeland over te steken om het regime van zijn schoonvader Jacobus daar omver te werpen. Na de dood van Willem III is de buitenplaats vervallen. In 1845 is de boerderij bij het landgoed Duin en Kruidberg gevoegd.

Het restant-woonhuis heeft een kroonlijst onder een vrij steile kap. De begane grond heeft hoge vensters met luiken, op de verdieping korte vensters.

>> Wij vervolgen nu de wandeling langs de Duin en Kruidbergerweg in zuidelijke richting.

56. Tuinmanswoning (Duin en Kruidbergerweg 70)

Bouwjaar: 1895

Status: rijksmonument

Het huisje heeft een zeer schilderachtig aanzicht met name door een aan de achterzijde doorgetrokken dakschild met een in 1937 aangebrachte steekkap. Naast de voordeur zit een gevelsteen met het opschrift ‘Frits Cremer, 31 juli 1895’. De gevels zijn opgetrokken uit oranje-rode verblendsteen op een plint.

57. Chauffeurswoning (Duin en Kruidbergerweg 74)

Bouwjaar: 1910 / Architect: G. Meppelink

Status: rijksmonument

Voormalige chauffeurswoning, gebouwd in 1910 naar een ontwerp van de architect G. Meppelink. Een a-symmetrische gevel onder een samengesteld dak met besneden gootklossen.

58. Pachtboerderij (Duin en Kruidbergerweg 89-91)

Bouwjaar: 1896

Status: gemeentelijk monument

Links van de weg ligt de voormalige pachtboerderij van het landgoed Duin en Kruidberg. Een gevelsteen met de tekst ‘Marnix Cremer, 31 juli 1896 is ingemetseld. Decoratieve elementen: gevelbanden bij het woonhuis, patroon van rode en zwarte pannen op de daken van woonhuis en stallen en sierspanten in de geveltoppen. Sinds 1986 heeft de oude houten schuur een horecabestemming.

59. Boerderijcomplex (Middenduinerweg 83-85-87-89)

Status: rijksmonument (gebouwen)

Het er achtergelegen open terrein met duinrellen is beschermd. De duinrellen staan ook op de gemeentelijke monumentenlijst van juni 1953

Het boerderijcomplex ‘Middenduin’, gelegen aan de zogeheten Ruigehoek, bestaat uit een voormalige boerderij met een uit baksteen opgetrokken schuur inclusief twee 19de-eeuwse houten kapbergen onder pannen schilddaken, twee gepotdekselde houten schuren (nr. 89), een herenhuis en nog twee woonhuizen (nrs. 83 t/m 87). Het oudste en meest noordelijke deel van het complex dateert vermoedelijk uit het laatste kwart van de 17de eeuw, doch volgens een oude akte van 1586 is er nabij de driesprong al sprake van een ‘casteleijn hofstede’ grenzend aan de zuidelijk gelegen heerlijkheid van Brederode.

Na een bodemverlaging door zandafgraving van het naburige weiland is precies aan de andere kant van de weg in de Schipbroeken in 1983 een fundament van secundair gebruikte kloostermoppen (28x14x8 cm) gevonden. De breedte van het huis was 12 meter (muurdikte van ongeveer 45 cm); de westzijde van het huis (lengte-as) was niet meer traceerbaar. De ‘casteleyn’ was de slotvoogd van het toen al vervallen slot Brederode. Doordat het geslacht Brederode in de mannelijke lijn in 1679 uitstierf, zal de kasteleinswoning zijn functie verloren hebben. Niet lang daarna zal de boerenwoning Middenduin – vanouds genaamd kasteleinswoning – gebouwd zijn.

– Nr. 83 is een herenhuis uit de 17de eeuw met een opkamer. De gevels zijn van rode baksteen met vlechtingen aan de top, een top-pilaster en een zadeldak. Ramen en deuren zijn gedeeltelijk verplaatst. Het huis wordt particulier bewoond.

– Nr. 85 is een laag huis onder een steil schilddak. Het is aangebouwd aan nr. 83 en dateert waarschijnlijk ook uit de 17de eeuw. De – later witgesausde – voorgevel met twee vensters met negenruiters is 18de- eeuws. Onder het huis ligt een oude kelder met een tongewelfje.

– Nr. 87: Achter de huizen nr. 83 en nr. 85 ligt een witgepleisterd 18de-eeuws woonhuis, dat thans is samengetrokken met nr. 85.

– Nr. 89: Schuin achter nr. 87 een 18de-eeuws woonhuis onder een zadeldak. De pleisterlaag in quasi-blokkenmotief is uit de 19de eeuw. Achter dit woonhuis ligt een stal uit omstreeks 1880. Woonhuis en stal maakten samen met de schuren en hooibergen het boerengedeelte uit, waarvan het bedrijf in 1993 werd gestaakt. Het kavel met daaromheen de karakteristieke beekjes (duinrellen) komt onveranderd voor op een kaart uit 1670.

>> Op de driesprong van wegen bij ‘Middenduin’ volgt u, rechts aanhoudend langs de binnenduinrand, de Velserenderlaan. Na enige tijd krijgt u links een prachtig uitzicht op de ruïne van het kasteel ‘Brederode’.

Velserenderlaan

Status: gemeentelijk monument

De Velserenderlaan langs de kasteelruïne van Brederode maakte in de 18de eeuw deel uit van de buitenplaats Velserend. In 1952, toen de laatste volkstuinders aan de laan vertrokken, werd de laan door de gemeente in oude luister hersteld. In 2015 bleken de meeste destijds aangeplante bomen in slechte staat. In 2015 is de laan opnieuw aangeplant met linden. Daarbij is uitgegaan van de historische afbeeldingen van de laan. De beplanting is overigens zo aangebracht dat het uitzicht op de Ruïne van Brederode behouden blijft. Tegenover de ingang is een zg. stoel van linden aangeplant. Daarbij wordt een aantal bomen in één plantgat gezet, die later een imposant geheel vormen. De in 2000 gebouwde garage op het einde van de laan doet helaas afbreuk aan deze historisch belangrijke laan.

60. Kasteelruïne (Velserenderlaan 2)

Architect: restauratie onder leiding van P. J. H. Cuypers (reconstructies) /

Status: Rijksmonument (grachten en ruïne)

De Ruïne van Brederode ligt tussen een overstoven oude duinrug (de Molenduinen) en de hoge jonge duinen – de 45 meter hoge Brederode berg – in. Door de nauwe kom en de hoogteverschillen worden de slotgrachten continu gevuld met drang- of kwelwater. De Ruïne van Brederode is gelegen op de uiterste noordpunt van een strandwal die circa 3500 jaar geleden is gevormd.

Kasteel Brederode is gesticht door Willem van Brederode op een stuk grond dat omstreeks 1200 is ontgonnen. Van Floris V, graaf van Holland, had van Willem een aantal ambachten in Kennemerland in leen gekregen in ruil voor heerdiensten. De ambachtsheerlijkheid Velsen kwam in 1255 in het bezit (in vrouwelijke lijn erfelijk) van de Brederodes. Die ambachten werden in 1282 samengevoegd tot een hoge heerlijkheid, hetgeen waarschijnlijk de aanleiding was tot de stichting van het kasteel, want er wordt verondersteld dat nog in hetzelfde jaar met de bouw begonnen is. Vermoedelijk zal graaf Floris V de bouw van het kasteel gestimuleerd hebben ten behoeve van de onderwerping van de West-Friezen.

De Ruïne van Brederode bestaat uit de restanten van een vierhoekige hoofdburcht en een onregelmatig gevormde voorburcht. Ten oosten van de voorburcht bevindt zich het omgrachte terrein van de voormalige voorhof. Op het voorhof hebben zich vermoedelijk de boerderij en stallen bevonden, zoals bij veel waterburchten gebruikelijk is. Ten westen van de hoofdburcht is een cirkelvormige grondkeringsmuur in de gracht nog juist zichtbaar. De plattegrond van de hoofdburcht is vierhoekig met langs twee zijden woonvleugels, torens op de vier hoeken en aan de oostzijde een poorttoren. Er zijn heel weinig vierhoekige kastelen die in de 14de of de 15de eeuw in één keer en volgens één concept gebouwd zijn! De Hollandse graaf had het vierhoekige kasteeltype in de laatste decennia van de 13de eeuw geïntroduceerd ten behoeve van de onderwerping van de West-Friezen. Deze kastelen hadden dan ook primair een militaire functie (bijv. Medemblik en Muiden). De door Landsheren en de Hoge Adel (tot de laatste groep behoorde de Heren van Brederode) in gebruik zijnde kastelen, hebben echter vrijwel nooit primair een militaire functie, maar hebben hoofdzakelijk een residentieel karakter.

Het kasteel van de Heren van Brederode is een bijzonder goed voorbeeld van een kasteel, waarbij de residentiële functie op de voorgrond treedt. Op de hoeken van de woonvleugels heeft het kasteel nl. vierkante torens in plaats van de door hun vorm stevige ronde torens. Opvallend is, dat de hoektoren van het binnenplein wèl een ronde vorm heeft. Dit verschil kan dus verklaard worden door aan te nemen dat bij Brederode, als ‘huis’ van een edelman, meer nadruk is gelegd op het wooncomfort.

Het kasteel werd in 1351 gedurende tenminste drie maanden belegerd, waarna de Hoeksgezinde Dirk van Brederode zich moest overgeven aan de Kabeljauwen. Vermoedelijk werd het kasteel tijdens Dirk’s gevangenschap door de Kennemers geslecht. Herbouw vond plaats nadat Dirk geheel gerehabiliteerd was. In 1426 werd het kasteel belegerd door de Haarlemmers, waarbij het zuidelijke en grootste deel van het kasteel werd verwoest. Deze wraakactie van de Haarlemse Kabeljauwen vond plaats, omdat Willem van Brederode als legeraanvoerder van de Hoeken de stad Haarlem belegerd had. Bovendien vreesde Hertog Filips van Bourgondië, dat de Hoeken het sinds 1418 onbewoonde kasteel zouden gaan gebruiken als -bij uitstek geschikte- uitvalsbasis, zodat de burcht niet heropgebouwd mocht worden. De residentie van de Brederodes was verplaatst naar het slot Batenstein te Vianen in Zuid-Holland (sinds 1414 in bezit door huwelijk). Het zwaar gehavende maar wel het enig overgebleven noordelijk deel van het kasteel werd op verzoek van Hertog Filips de Goede vlak na 1464 hersteld.

De laatste bewoner van het kasteel, Yolande van Brederode, vertrok nadat in 1492 het kasteel tijdens de opstand van het Kaas- en Broodvolk geplunderd werd door rondtrekkende Duitse soldaten. De soldaten waren door hertog Albrecht van Saksen naar Holland gezonden om de opstand van de Noord-Hollanders neer te slaan. Sindsdien verviel het kasteel steeds verder, totdat zelfs de grachten niet meer zichtbaar waren. De vele vondsten van proenen en biscuit (onbeschilderd majolica aardewerk) doen vermoeden dat hier in de 16de eeuw majolica werd vervaardigd. Vanaf het begin van de 17de eeuw tot 1871 was de voorburcht in gebruik als boerderij.

De kasteelruïne was in de 19de eeuw de eerste ruïne in rijksbezit die gerestaureerd werd. Uit recent bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat ruim 60% van de plattegrond van de ruïne bestaat uit gereconstrueerd muurwerk, dat wil zeggen dat de walmuren vrijwel geen middeleeuws muurwerk bevatten maar 19de-eeuwse reconstructies zijn. Desondanks hebben de bouwactiviteiten, die een aanvang namen in 1862, bijgedragen tot het behoud en de bekendheid van de ruïne. Het complex kan worden bezichtigd (zie hoofdstuk ‘Openingstijden’ achterin).

>> U wandelt nu verder de Velserenderlaan af en slaat aan het eind rechtsaf. U loopt nu op de Brederoodseweg.

Aan uw rechterhand ziet u het noordelijk gedeelte van het ruim 150 jaar oude complex van het voormalig Psychiatrisch Ziekenhuis Santpoort (voorheen bekend als Krankzinnigengesticht ‘Meerenberg’ nabij Santpoort). Op de hoek staat een geneesheerwoning (1907), verder drie blokken met elk vier eenvoudige dienstwoningen (1916). De daartussen gelegen voormalige machinistenwoning gebouwd in 1897 is inmiddels gesloopt.

Nadat de behandeling van de patiënten grotendeels verplaatst is naar Amsterdam (in 2002 zijn de laatste 200 patiënten verhuisd), zal het terrein binnen enkele jaren worden heringericht tot villapark. Een bezoek aan het door J.D. Zocher jr. (1849) en zijn zoon L.P. Zocher (1888) aangelegde park is nog steeds de moeite waard, hoewel veel van de oorspronkelijke aanleg is verdwenen. Ook van de oorspronkelijke gebouwen is nog maar een deel behouden.

De huizen aan uw linkerhand maken deel uit van een complex van 42 arbeiderswoningen, in 1921 gebouwd voor de woningbouwvereniging ‘Bloemendaal-Noord’. Een aantal ligt in een halve cirkel om een perkje gegroepeerd met daarin een toepasselijk beeldje.

>> Wij slaan nu linksaf de Duinweg in, waarbij we op de gemeentegrens met Bloemendaal lopen.

De villa ‘het Gulle Duin’ aan de rechterkant op de linkerhoek van de Conollyweg werd bewoond door de natuurkundige Adriaan Daniël Fokker o.m. bekend van het zgn. ‘Eenendertigtoonsorgel’ van het Teylersmuseum. De witte villa ‘Buitenzorg’ op de rechterhoek was lang een pension.

Het gebied, waar u nu loopt, maakt deel uit van de oude Molenduinen. Het zuidelijk gelegen villapark ‘Duinlust’en het noordelijk gelegen villapark in ‘De Neethof’ zijn aangelegd op de door jong duinzand overstoven oude strandwal, de zgn. Molenduinen. Bij de aanleg van de villaparken is bewust gebruik gemaakt van het bestaande reliëf en de oorspronkelijke begroeiing, zodat de Molenduinen vanaf het kerkje te Bloemendaal tot aan de korenmolen De Zandhaas nog altijd goed herkenbaar zijn.

Het kleine villapark Duinlust (eerste kwart van de 20ste eeuw) ligt voornamelijk op het grondgebied van de gemeente Bloemendaal. Het mede naar ontwerp van de landschapsarchitect L.A. Springer gerealiseerde slingerend wegenpatroon, bestaat uit min of meer in zuidwest-noordoostelijke en noordwest-zuidoostelijke richting lopende verbindingen over geaccidenteerd terrein. Het villapark met bebouwing op relatief kleine kavels werd ontwikkeld door de Haarlemse exploitatiemaatschappij ‘Duinlust’ (architect John F.W. Stom), die hiertoe het terrein van de gelijknamige buitenplaats tevens hotel in eigendom had verworven. Ontsluiting van het park vond in eerste instantie plaats via het hotel aan de Duinlustparkweg en Vinkenbaan. De buitenplaats Duinlust stond aan de Duinlustparkweg ter hoogte van de Bruno Klauwersstraat, waar sinds 1967 drie appartementencomplexen voor senioren staan. De tuinmanswoning van Duinlust (bouwjaar 1880) staat aan de Johan Verhulstweg (nr.30), hoek Schaepmanlaan in de gemeente Bloemendaal. Noemenswaardig is nog dat de architect J.F.W. Stom in 1905 het nieuw wit bepleisterde voorhuis van de eeuwenoude boerderij Sinneveld (Bloemendaalsestraatweg 4-6-8 valt buiten de route) heeft ontworpen.

61. Verenigingsgebouwtje (Duinweg 32)

Bouwjaar: 1929 / Architect: J. H. Mulder jr. te Amsterdam

Het voormalige verenigingsgebouwtje ‘De Toorts’, ontworpen door de Amsterdamse architect J. H. Mulder jr., heeft de grondvorm van een latijns kruis en lijkt geïnspireerd te zijn op christelijke kerkbouw. Hier werden vanaf 1946 hervormde kerkdiensten gehouden, totdat in 1961 de nieuwe Hervormde kerk ‘De Hoeksteen’ op de hoek van Duinweg en Willem de Zwijgerlaan in gebruik werd genomen. Oorspronkelijk werd het gebouwtje gebruikt door de SDAP en tijdens de Tweede Wereldoorlog door de NSB. Het gebouwtje heeft één bouwlaag onder een rieten dak, en is in later tijd wit gesausd. Het wordt nu particulier bewoond.

62. Villa (Duinweg 35)

Bouwjaar: 1908

Status: gemeentelijk monument

Een rustieke villa, in 1908 gebouwd. Het huis is gebouwd in neo-classicistische stijl. Over de opdrachtgever (Sara van Stalk?) en bouwmeester bestaat geen zekerheid.

63. Villa Najade (Duinweg 22)

Bouwjaar: 1917 / Architect: P. A. J. Scheelbeek te Amsterdam

De grote villa ‘Najade’ voor twee gezinnen is in 1917 gebouwd in opdracht van de levensmiddelengroothandelaar P.N. Wijnberg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het gebouw het hoofdkwartier van een Santpoortse verzetsgroep. In 1948 werd de villa ingericht als Herstellingsoord en Kraaminrichting ‘Maranatha’.

Na een gebruiksperiode als dependance van het Psychiatrisch Ziekenhuis is het thans in drie woningen onderverdeeld. De aanbouw aan de linkerkant dateert uit deze tijd. Het oorspronkelijke ontwerp was gebaseerd op de Engelse neogotiek (vergelijk de villa ‘Bosch en Duin’ nr. 36). De ook hier van origine gekanteelde dakrand werd bij een verbouwing in 1931 dichtgezet, waarbij ook een spits op het torentje werd aangebracht. Latere verbouwingen hebben aan het oorspronkelijke ontwerp geen goed gedaan.

64. Hulppostkantoor (Duinweg 2)

Bouwjaar: 1903 en herbouwd in 1987 / Architect: P. de Boer te Santpoort

Een vrijstaand huis, in 1903 gebouwd als woonhuis met hulpkantoor en wachtlokaal der posterijen. Het huis werd ontworpen en gebouwd door de Santpoortse aannemer P. de Boer. Later was het een tabakswinkel. In de Tweede Wereldoorlog diende het als opslagplaats van het gewapend verzet. De voorgevel is een symmetrisch ingedeelde lijstgevel met in het midden een geveltop. De voorgevel wordt verlevendigd door gecementeerde banden en vlakken. Het huis is in 1987 conscientieus naar oud model herbouwd, waarbij echter de eerder verwijderde raamluiken niet meer zijn aangebracht.

>> De route leidt nu rechtsaf naar de Vinkenbaan.

De grote huizen aan deze laan werden vooral gebouwd als buitenverblijf of forensenwoning, nadat in 1867 het eerste spoorwegstation in Santpoort was geopend. De laan was tot 1910 niet meer dan een zandweggetje, dat uitkwam op de Duinweg. De Duinweg vormde een zeer oude verbinding tussen de Brederoodseweg en de oude Heerweg. De eerste woningen aan de Vinkenbaan stonden aan de hoge duinrand met de voorgevels naar en het uitzicht over de daar toen gelegen bollenvelden. De oudste nog bestaande villa’s zijn: ‘The Briars’ (nr.25) en ‘Oakwood’ (nr.13). Het laatste huis is door aan- en verbouwing in 1938 uitwendig onherkenbaar veranderd.

65. Postkantoor (Vinkenbaan 10-12)

Bouwjaar: 1911 / Architect: Hoofdopzichter der landsgebouwen H.J.T. van der Nooij

Het postkantoor met voormalige directeurswoning is in 1911 in opdracht van de dienst ‘Landsgebouwen’ gebouwd. Het is tot het begin van de jaren 1990 als postkantoor in gebruik geweest. Het wordt nu particulier bewoond. De uitbouw aan de rechterkant bevatte vroeger de toegangspartij.

66. Het ‘gegoten huis’ of strandhuis (Vinke nbaan 14)

Bouwjaar: 1911 / Architect: H. Hana en H.J. Harms naar ontwerp van H.P. Berlage

Status: rijksmonument

Het zgn. ‘gegoten huis’ werd in 1911 gebouwd met de beroemde architect Berlage als esthetisch adviseur. Het bijzondere van dit huis is, dat het als eerste in Nederland in gietbeton met behulp van opnieuw bruikbare, gietijzeren mallen is geconstrueerd. De moeten van de mallen zijn in de gevels nog te herkennen. Dak en vloer zijn uitgevoerd in geprefabriceerde gewapendbetonplaten. De ramen zijn gevat in houten kozijnen. Aan het begin van het tuinpad een mozaïek met jaartal en monogram (zie foto: Hana, Harms en Small).

67. Villa (Vinkenbaan 15)

Bouwjaar: 1894

Status: gemeentelijk monument

Villa ‘Hoogstede’ werd in 1894 gebouwd voor, en tot 1910 bewoond door J.C.A. Weerts, burgemeester van Velsen. Qua stijl is dit massieve huis eigenlijk een traditionele, classicistisch gebouwde notabelenwoning. Het huis staat vrij ver van de straat; het kavel loopt aan de achterzijde sterk af naar de beek ter plaatse.

68. Woonhuis (Vinkenbaan 16-18)

Bouwjaar: 1911 / Architecten: J.W. Lassing en J.C. Putz te Bloemendaal

Status: gemeentelijk monument

Een in 1911 gebouwd vrijstaand dubbel woonhuis, gebouwd in de nabloei van de neo-renaissancestijl met Engelse invloeden, zoals de consequent toegepaste kleine roedeverdeling in de ramen. Het levert een karakteristieke bijdrage aan zijn omgeving door bouwvorm, detaillering en situering. De sterk terugliggende zijgevels aan weerszijden met de toegangspartijen hebben een eigen trapgevel.

69. Villa (Vinkenbaan 22)

Bouwjaar: 1912 / Architecten: J. Mulder en J.A. van Asdonk te Bloemendaal

Status: gemeentelijk monument

Deze villa uit 1912 is ontworpen door de Bloemendaalse architecten Mulder en Van Asdonk, die onder meer ook tekenden voor de Hervormde Dorpskerk en pastorie aan de Burg. Enschedelaan. De eerste bewoner was de bankier E.K.J. Bertling. Het huis staat op een vrij groot bosperceel en is ver van de straat gebouwd. Het is gebouwd naar Engelse inspiratiebron. Met name de vlindervormige plattegrond werd voor het eerst in 1891 door de Britse architect R.N. Shaw toegepast. Daarbij zijn twee zijvleugels schuin op een middendeel geplaatst, waardoor zoveel mogelijk woon- en slaapvertrekken aan de zonkant konden worden gesitueerd. Ook de grillige vormen sluiten aan bij de traditie van schilderachtigheid in de Engelse landhuisbouw. De toch toegepaste symmetrie wijst op een rest van traditionele instelling van de bouwers. De toegangsdeur is opgenomen in de zijgevel, dus eigenlijk aan de achterkant. Het leien dak heeft onderaan geknikte uitstekende dakschilden.

70. Villa Transmare (Vinkenbaan 50)

Bouwjaar: 1910 / Architect: G. P. J. Beccari te Haarlem /

Status: gemeentelijk monument.

Villa ‘Transmare’ is gebouwd op een kleine duintop. Opdrachtgever was A. Bertling, directeur van de Haarlemsche Hypotheekbank te Haarlem en tevens directeur van de Exploitatiemaatschappij “Duinlust”. Door de relatief hoge ligging draagt de villa in belangrijke mate bij aan het ruimtelijk gevarieerde beeld van de Vinkenbaan. De villa is gebouwd in typisch Hollandse sobere baksteen-stijl met evenwichtige verhoudingen.

71. Villa The Briars (Vinkenbaan 25)

Bouwjaar: 1877

Status: gemeentelijk monument

Villa ‘The Briars’ (briar = ’wilde roos’), een van de oudste nog bestaande huizen aan de Vinkenbaan, werd in 1877 gebouwd voor de bloemkweker P.A.N. Kool uit Haarlem. De villa is stilistisch verwant aan de zgn. renteniers- of burgermanswoning, zoals die op het platteland van Noord-Holland veelvuldig voorkomt. Waarschijnlijk hebben hier Engelse ingenieurs gewoond, die werkten aan de aanleg van het Noordzeekanaal.

Cornelis Verwey, broer van de letterkundige Albert Verwey en zwager van de architect H.P. Berlage, bewoonde het huis van 1908 tot 1937. Zijn zoon, de kunstschilder Kees Verwey, bracht er een deel van zijn jeugd door. Een dochter van Cornelis Verwey, mevrouw M. de Savornin Lohman- Verwey heeft de villa tot 1988 bewoond, waarna een aantal jaren heeft leeggestaan.

In het begin van de vorige eeuw heeft ‘The Briars’ een centrale plaats ingenomen in de rol van de Vinkenbaan als ‘Salon van Velsen’, een trefpunt van kunstenaars op allerlei terrein. Naast de al genoemde personen werd de plaats ook bezocht door de schrijver Frederik van Eeden en de schilder Willem Witsen. De villa ligt met de achterzijde naar de straat; de voorgevel kijkt uit op het lager gelegen gebied in het oosten. In het lage, afgegraven gebied waren vanaf de 18de eeuw bollenvelden.

In 1916 is de villa aan de – vanaf de Vinkenbaan gezien- rechterzijde uitgebreid met een forse aanbouw, waarschijnlijk naar ontwerp van Berlage.

U vervolgt de wandeling over de Vinkenbaan over Bloemendaals grondgebied. Aan het einde van de laan gaat u linksaf de Duinlustparkweg op tot aan de Bloemendaalsestraatweg.

Dit is het oudste deel van de woonkern Santpoort-Zuid, de vroegere buurtschap Jan Gijzenvaart (kortweg ‘de Vaart’). In 1926 werd deze naam officieel veranderd in Santpoort.

Op het informatiebord op het hoekpand, Bloemendaalsestraatweg 127-129, kunt u wat algemene historische gegevens over deze buurt lezen.

Langs de Bloemendaalsestraatweg liep tot de demping in 1915 de Jan Gijzenvaart (laatste stukje gedempt in 1926); deze was oorspronkelijk bedoeld voor de afvoer van ter plaatse gewonnen duinzand, later voornamelijk als afvoerkanaal voor het vervuilde water van de blekerijen. Wanneer u de weg naar rechts in zuidelijke richting een klein stukje afwandelt, hebt u het tracé van de voormalige vaart aan uw rechterhand. Ter hoogte van de kruising met de Alberdingk Thijmlaan was een bruggetje over de vaart. De oude huisjes aan de overkant (en ook enkele verder naar links) zijn ver teruggeplaatst van de weg. Men vermoedt, dat daar in de 17de eeuw een overslagplaats was gesitueerd. In de 18de eeuw werd dit een zgn. ‘overbos’ van de aan de overkant van de weg en vaart gelegen garenblekerij ‘Watervloed’. Deze blekerij werd in 1821 tot de buitenplaats ‘Duinlust’ omgetoverd. Het huis werd in 1879 ingericht tot een hotel-café-restaurant; later kreeg het diverse bedrijfsbestemmingen. In 1967 is het tenslotte gesloopt t.b.v. drie appartementencomplexen gelegen aan de Duinlustparkweg.

Aan de duinzijde van de Jan Gijzenzandvaart lagen meerdere blekerijen. De blekerijen werden op de ontstane vlakte van de zanderij gebouwd. Deze 16de eeuwse zanderij is nog altijd herkenbaar aan de westelijk en noordelijk gelegen zeldzame steilrand, waar onderlangs een duinrel stroomt. De Jan Gijzenvaart liep langs de gehele Bloemendaalsestraatweg tot aan de gemeentegrens van Bloemendaal, iets voorbij de tegenwoordige Kopslaan. Een aantal interessante panden wordt hieronder nader beschreven.

72. Arbeiderswoningen (Bloemendaalsestraatweg 74-76-78)

Bouwjaar: 1913 / Architect: R. Hartman, gemeentearchitect van Velsen

Status: gemeentelijk monument

Een rijtje van drie arbeiderswoningen, gebouwd in 1913 in opdracht van R.K. Burgerlijk Armbestuur in late Hollandse neo-renaissancestijl; deze huurwoningen dienden ter vervanging van drie onbewoonbaar verklaarde soortgelijke huizen op dezelfde plaats.

73.Woonhuis (Bloemendaalsestraatweg 80)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: gemeentelijk monument

Een 17de- eeuws dubbelhuis. Volgens oude belastingregisters was het linker huis in 1704 eigendom van Jasper Andriese, die ook de links daarnaast gelegen herberg ‘De Vergulden Haan’ bezat. In 1782 kocht de toenmalige eigenaar van de herberg ook het meest rechtse pand, dat daarna met het naastliggende werd samengevoegd. Van 1808 tot 1846 was de eigenaar W.W. Geerling, die ook de verder zuidelijk gelegen kleerblekerij ‘Hoek en Vaart’ bezat. In 1913 richtten de toenmalige eigenaars, de loodgieters Handgraaf en Lindeman, het perceel in als woning met werkplaats; bij de daarmee gepaard gegane verbouwing is het aanzicht van de voorgevel gewijzigd. Het pand stond destijds bekend als ‘de Razende Aap’.

74. Herenhuizen (Bloemendaalsestraatweg 123a-b-c)

Bouwjaar: 1900 / N.B. Gebouw staat in Gemeente Bloemendaal

Een complex met drie forse herenhuizen (op Bloemendaals gebied), gebouwd in opdracht van Johannes M. Visser (uit Bloemendaal) en Willem van Hooff, eigenaar van de kleerwasserij ‘Garenvreugd’. Het is het enige, dat rest van de historische bebouwing aan de westkant van dit gedeelte van de Bloemendaalsestraatweg.

Deze herenhuizen liggen zover terug, omdat de Jan Gijzenvaart tussen de weg en bebouwing in lag. De stijl is streng classicistisch, maar de gevel wordt verlevendigd door gekleurde bakstenen banden, uitgemetselde daklijsten en metselmozaïek in de boogvelden. De deuren en de roedeverdeling in de ramen zijn niet meer oorspronkelijk.

75. Woonhuis (Bloemendaalsestraatweg 98-102)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: gemeentelijk monument

Een vrijstaand dubbelhuis uit de 17de eeuw. Het huis ligt, evenals een aantal hier eerder beschreven oude panden aan deze kant van de weg, aan de oude , teruggetrokken rooilijn. Deze rooilijn is doorbroken door latere moderne bebouwing.

Het huis is altijd als woonhuis in gebruik geweest: in 1752 werd het in drieën bewoond, terwijl het omstreeks 1880 zelfs in vier woningen werd gesplitst. In 1902 bestond het uit zeven heel kleine woningen, voornamelijk bewoond door knechten. In 1949 zijn de woningen geheel samengevoegd, en de inmiddels in het pand aangebrachte werkplaats aan de linkerzijde uitgebreid. De aan de achterzijde van het rechter deel gebouwde bergplaats is pas van 1953. Het pand bestaat uit twee bouwlichamen. Het linker deel is oorspronkelijk meer dan twee keer zo lang als het rechter, dat in de 19de eeuw aan de achterkant een aanbouw van één bouwlaag kreeg. Het dak links is een schilddak, dat rechts van oorsprong een zadeldak, dat later is opgetrokken tot een plat dak. De voorgevel is samengetrokken: vroeger waren het waarschijnlijk twee afzonderlijke puntgevels. De huidige gevelindeling is vermoedelijk 19de- eeuws.

76. Woonhuizen (Bloemendaalsestraatweg 108-110,118)

Bouwjaar: 17de eeuw

Status: gemeentelijk monument

Aan weerszijden van de toegang tot de tegenwoordige Rusburglaan liggen twee huizen met in totaal drie witgepleisterde woningen, die van oorsprong deel hebben uitgemaakt van één langgerekt 17de- eeuws huis. Het middelste gedeelte van het huis is met de aanleg van de Rusburglaan in 1940 gesloopt. Ook deze huizen staan nog op de oude, 17de-eeuwse rooilijn.

Huis nr. 110 is in 1964 ontstaan uit de samenvoeging van twee woningen, met huis nr.118 is hetzelfde al gebeurd bij de sloop van het oorspronkelijke middendeel in 1940. De nummers 108 en 110 hebben aan de achterkant een moderne aanbouw; no. 118 heeft aan de achterzijde een oud aangekapt gedeelte.

Bij het huis nr.110 is één van de oorspronkelijke vensters vervangen door openslaande tuindeuren; in de (nieuwe) Noordmuur is een ingangspartij aangebracht; bij nr. 118 is een moderne deurpartij gemaakt in de linker zijgevel. De dakkapellen zijn modern.

>> Wanneer u de Bloemendaalsestraatweg verder uitloopt in noordelijke richting, bereikt u weer het NS-station Santpoort-Zuid en daarmee bent u aan het einde van deze wandeling gekomen.

Openingstijden

Langs de route komt u een aantal te bezichtigen (natuur)monumenten tegen, waarvoor specifieke openingstijden gelden. Ook zijn er diverse horeca-gelegenheden langs de route.

Bij de indeling van uw wandeling kunt u hiermee rekening houden. Een aantal is met romeinse cijfers op de wandelkaart aangegeven.

Voor wijzigingen in openingstijden en extra activiteiten raadpleeg de diverse websites.

I . Restaurant Chalet ‘Boschbeek” niet ver van het station Santpoort- Zuid. Het heeft een Zocheriaans terras met een fontein op de achtergrond.

  1. Korenmolen de Zandhaas: De molen is open voor bezichtiging do, vr en za van 10:00 tot 17:00. In de molen bevindt zich ook een oudhollandse winkel. www.molendezandhaas.nl;

III. Stichting Speeltuin Santpoort tegenover NS-station Santpoort-Noord: zie: www.speeltuinsantpoort.nl en info@speeltuinsantpoort.nl;

  1. Manege Kennemergaarde café/bar/petit restaurant (direct achter NS station Santpoort Noord), Verwarmd terras met uitzicht op de manege.
  2. Nationaal Park Zuid-Kennemerland (Duin en Kruidberg): Vrije wandeling op wegen en paden van zonsopgang tot zonsondergang / honden niet toegestaan.
  3. Hoeve Duin en Kruidberg (pachtboerderij, niet ver van het NS-station Santpoort-Noord aan de Duin en Kruidbergerweg), ijssalon en broodjes/pannenkoekenhuis. Alleen met goed weer geopend van 1 april tot 1 oktober (en tijdens de weekenden in oktober). Vanaf terras mooi uitzicht op de binnenduinrand.

VII. Kasteelruïne van Brederode: openingstijden 1 mrt t/m 30 nov., woensdag en vrijdag 12.00 – 17.00 uur, zatardag en zondag 10.00 – 17.00 uur. Terras op de voorburcht; ijs en frisdrank te koop.

Zie ook: www.heerlijkheid-brederode.nl;

Ongenummerd:

Hotel-restaurant Duin en Kruidberg: Landgoed vrij toegankelijk. Terras en restaurant dagelijks geopend.

Café-restaurant Klein Centraal bij station Santpoort-Zuid.

Villa-typen

Aan de hand van het villabestand in Santpoort (Noord en Zuid) kan de ontwikkeling van de Nederlandse villa- en landhuisbouw uit de periode 1850-1940 min of meer gevolgd worden. Hieronder volgt een indeling naar villa-typen, waarbij bepaalde opzichzelfstaande stijlen buiten de indeling vallen. De herkomst van zekere stijlen staat ook ter discussie; de zgn. Engelse landhuisstijl wordt tegenwoordig meer en meer gezien als de Zwitserse chaletstijl. Binnen de talloze variaties kunnen vijf hoofdtypen worden onderscheiden:

  1. Het vaak witgepleisterde sobere type uit het derde kwart van de 19de eeuw, dat zich karakteriseert door een vrij grondplan, een onregelmatige opstand van smalle volumen met nadruk op verticale lijn en een samengestelde, overstekende kap met flauwe helling;
  2. Het schilderachtige zowel gepleisterde als in baksteen uitgevoerde type, gebouwd tussen 1880 en 1915, dat in plattegrond en opstand met het eerste overeenkomt, maar dat hiervan door de toepassing van rijk houtsnijwerk in geveltop en kap verschilt;
  3. Het schilderachtige type met in hoofdvorm en detaillering tal van elementen uit de Engelse landelijke bouwkunst, met name de ‘cottage’.
  4. Het formele sobere type, gebouwd vanaf 1900 en ontwikkeld uit een heroriëntatie op het Hollandse baksteenclassicisme van de 17de en 18de eeuw. Het bevat een in schoon metselwerk opgetrokken rechthoekig volume onder schilddak met stompe schoorstenen op de nokpunten;
  5. Het informele boerderij-achtige type, gebouwd vanaf 1918 en ontwikkeld uit een heroriëntatie op de agrarische Gooische bouwkunst. Hiermee wordt het ‘landhuis’ als type geïntroduceerd. Het landhuis staat op vrij grondplan, heeft daardoor een onregelmatige opstand en wordt gedekt door een samengestelde veelal rietgedekte kap met een onregelmatige kapvoethoogte

Stichting Santpoort en de Brederode route

De Stichting Santpoort, opgericht in 1976, stelt zich ten doel om in Santpoort en omgeving de waardevolle cultuurhistorische elementen in de bebouwing en het landschap te beschermen en waar mogelijk te versterken.

De activiteiten van de Stichting richten zich op:

* historisch onderzoek van Santpoort en omgeving

* de publicatie van de resultaten van die onderzoeken in het eigen tijdschrift “De Zandpoort”

* het actief en kritisch volgen van het gemeentelijke, provinciale en rijksbeleid op het gebied van monumentenzorg en welstand

* het doen van voorstellen om cultuurhistorisch waardevolle panden en gebieden op de monumentenlijsten van gemeente, provincie of Rijk te plaatsen

* het actief meedenken bij de gemeentelijke en provinciale planvorming op het gebied van ruimtelijke ordening en landschappelijke inrichting

* het pleiten voor beschermende maatregelen bij daarvoor in aanmerking komende overheids- en andere instanties in geval van bedreigingen van bovengenoemde zaken

De Stichting werkt, waar gewenst en mogelijk, intensief samen met andere organisaties, die dezelfde doelen nastreven.

Om de kennis van en de liefde voor de cultuurhistorie van de eigen omgeving te bevorderen heeft de Stichting het initiatief genomen een cultuurhistorische wandelroute te ontwikkelen. Daartoe zijn op monumenten en landschappelijk interessante plaatsen langs een bewegwijzerde route kleine en grote tekstborden geplaatst. Daarnaast is er een plattegrond met routebeschrijving uitgebracht. Tenslotte is dit tekstboekje geschreven, waarin een schat aan informatie is te vinden over de historie, het landschap, de historische bebouwing en de architectuur.

De Stichting Santpoort wenst een ieder een plezierige en interessante wandeling toe in dit bijzondere stukje Velsen in Zuid-Kennemerland.

Colofon

Ontwerp en realisatie van de route: Lieke Baron-Verhulst

Tekst 2001: Bert Oosterop / Hans Visser

Redactie: Hans Kruger / Yneke Schaaper-Berkhout

Kartografie: Frits van der Veldt

Lay-out: Marcel Klein Schiphorst

Eerste druk: 2001

ISBN: 90 – 806374-1-6

Heruitgave 2016:

Uitgebreide historische achtergrondinformatie is digitaal in te zien op de website www.stichtingsantpoort.nl; Losse routebeschrijving met kaart is als boekje uitgegeven (8 pag.)

De bijbehorende routebeschrijving met kaart is verkrijgbaar gedurende de openingstijden bij Klein Centraal bij station Santpoort-Zuid, Ruïne van Brederode, molen De Zandhaas, Brederode Boeken in Santpoort-Noord en de horacaboerderij aan Duin en Kruidbergerweg .

© 2001 Stichting Santpoort

Deze uitgave kwam in 2001 tot mede tot stand dankzij financiële steun van: Gemeente Velsen, Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Holland, Kastelenstichting Holland en Zeeland, Rabobank Santpoort-Spaarndam en VBS Fonds

De heruitgave van 2016 kwam mede tot stand met steun van de Gemeente Velsen.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Deze uitgave werd met veel zorg samengesteld. Er kan echter door de uitgever geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard voor de gevolgen van eventuele in deze uitgave voorkomende onjuistheden of onvolkomenheden.